[Corstius, Jacobus]
CORSTIUS (Jacobus), geb. te Gorinchem 1786, gest. te Amsterdam 12 Juli 1847, zoon van den volg., stud. te Groningen (ing. 17 Juli 1801), predikant te Feerwerd (1806-08), Garsthuizen (1808-11), Hoogezand (1811-22), Enkhuizen (1822-28) en Amsterdam (1828-47). Hij gaf in het licht: Christelijk handboek voor kranken, bejaarden en stervenden (2e druk Gron. 1823); De ware vergenoegdheid voor alle menschen verkrijgbaar, of lessen van christel. levenswijsheid (2 dln. Gron. 1825); Euthanasia of Christel. voorbereiding voor den dood (2e dr., 2 dln. Gron. 1824); Spreuken van onzen Heer Jezus Christus, in christel. vertoogen (Gron. 1825); Christel. raad en Troost in donkere dagen (Amst. 2 st. 1822); Over de wedergeboorte en heiligmaking (Amst. 1832, 34, 2 dln.); Proeve van bijdragen tot de zede- en beoefeningsleer van het Christendom; De wandel met God, in de gemeenschap met onzen Heer Jezus Christus (Amst. 1837, 2 dln.); Eubiosis. of het christelijk wetleven (Leiden 1843, 2 dln.); Eenvoudig onderwijs (Tegen dit boekje van Corstius en tegen eenige andere catechetische geschriftjes, schreef Z.H. van der Feen zijn Waarschuwend onderrigt omtrent het Eenvoudig onderwijs in de chr. leer (Amst. 1834) en naar aanleiding hiervan weer zag in 1836 te Amsterdam het licht: Broederlijke aanmerkingen tegen den broeder Z.H. van der Feen, door H.R.); De kennis van onzen Heer Jezus Christus, of christel. beschouwing van zijn persoon en leven, leer en daden, dood en heerlijkheid (Amst. 1827); De brief van Paulus aan de Efeziers, in bijbeloefeningen (Amst. en Gron. 1830). Verder komen van zijn hand opstellen voor in het Maandschrift uitgegeven
door den ring Amsterdam en in den Bijbelschen Almanak.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Prot. Vaderland, II, 274, 275.
Wumkes