[Coolhaes, Willem]
COOLHAES (Willem), geb. te Deventer 11 Nov. 1709, overl. te Amsterdam 30 Mei 1773, en ald. 4 Juni in de Oude Kerk begraven. Studeerde te Utrecht (ingeschr. 1733), werd 1 Dec. 1737 predikant te Langerak, en 1753 professor in de Oostersche talen en Antiquiteiten aan het Athenaeum te Amsterdam. Hij aanvaardde dit ambt 4 Jan. 1754 met een Oratio de grammatica sacra omni vero theologo summo studio et ἀϰϱιβεί excolenda eaque a variis sordibus ac naevis repurganda ac defaecanda. 31 Jan. 1755 werd hij daarbij predikant te Amsterdam. Hij was 6 April 1756 aldaar gehuwd met Maria Margaretha Makreel.
Hij schreef: Dissertaliones grammatico-sacrae, quibus analogia temporum et modorum Hebraeae linguae investigatur et illustratur (Amst. 1755); Observationes phitologico-exegeticae in quinque Mosis libros aliosque libros Historicos Veteris Testamenti (Amst. 1755); Dissertatio de interrogationibus in Sacro Codice Hebraeo non temere admittendis (Amst. 1758); Curae secundae circa interrogationes (Amst. 1762); Jakobs worstelingen met God, of Leerredenen over Gen. XXXII vs. 24-32 (Amst. 1768); Het Geloof en Hoop van den vromen en lijdzamen Job, vertoond in drie Leerredenen (Amst.).
Zie: Boekz. 1737, II, 488, 720; 1773, I, 713-715; Croese, Kerk. Reg. der Pred. van Amst., 304-306; van Lennep, Illustr. Amstel. Ath. Memor. 250; Glasius, Godgel. Nederl. l, 298.
Molhuysen