1693 volgde hij Perizonius als hoogleeraar in bovengenoemde vakken te Franeker op, en hield 22 Juni zijn inaugureele oratie De vero elegantiorum litterarum usu. Juli 1721 kreeg hij emeritaat. Hij gaf uit: Adnotationes in aliquot Suetonii loca (1690) en tal van gelegenheidsredevoeringen.
Zijn door een onbekende geschilderd portret is op het stadhuis te Franeker.
Zie: van Hasselt, Kronijk van Arnhem 300, 301; van Eck en Bosscha, Tweede Eeuwfeest 101, 102; P. Bosscha, Opgave handschr. G. Cuper 61; Bouman, Geld. Hoogeschool I, 324, 328; II, 605; Vrije Fries VI, 347; Boeles, Frieslands Hoogeschool II, 337; van Slee, Athenaeum Illustre (1916) reg.
Molhuysen