legatie bij dien post verbonden tot het jaar 1887, toen hij, sedert 1885 bevorderd tot gezantschapssecretaris 1e kl., als zoodanig geplaatst werd bij het gezantschap te St. Petersburg.
In 1890 benoemd tot minister-resident in Japan, werd hij in 1896 op zijn verzoek van dien post teruggeroepen en na een jaar ter beschikking te zijn geweest, in 1897 benoemd tot zaakgelastigde, met den persoonlijken titel van minister-resident, te Bern. Sedert 1904 vervulde hij den post van minister-resident met den rang van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Konstantinopel. Hier openbaarde zich bij hem de kwaal, waaraan hij zou overlijden. Aanvankelijk zocht hij herstel te Weenen, doch toen dit niet baatte werd hij in het voorjaar van 1907 naar 's Gravenhage overgebracht. Hij overleed aldaar ongehuwd
Zie: Jaarb. Ned. Adel IV, 138; Ned. Adelsb. 1912, 489; Nieuwe Rott. Crt. 5 Oct. 1907.
Regt