Maria; zijnerzijds beschouwde Adriaan Kanselier en Raden te Arnhem als ‘boeven’ (vgl. Nijhoff, Bijdragen III, 30) wier handteekening op den brief, zonder die des stadhouders, geen waarde voor hem hadden. Hij neigde dus in 1566 tot de zijde der verbonden Edelen (van wie ook Jan of Johan er één was), in welk jaar hij dien stand als gedeputeerde uit het Overkwartier vertegenwoordigde. Alva verbande hem, die trouwens al uitgeweken was, twee jaar later en nog twee jaar later zien wij hem in briefwisseling met den prins van Oranje, al herkende te Water in den heer van Well niet Adriaan van Bylandt.
Ook den Koning van Frankrijk heeft hij gediend. Zijn naam komt, behalve op de riddercedulle van 1555, ook op de twee eerste voor evenals die van zijn gelijknamigen neef (zie volgend art.), oudsten zoon van zijn broeder Hendrik, heer van Reydt in 1500, van Crudenberg (1508) en van Voorst, burggraaf van Nijmegen en van Catharina van Nesselrode (dochter van Hendrik, heer van Ereshoven en van Eva v. Bernseau), sinds 1494 diens vrouw. doch in 1528 weduwe.
Adriaan was in 1561 drost van Gennep en in het volgend jaar met den hertog van Kleef tegenwoordig bij de keizerskroning te Frankfort.
De ambtman van Gennep (Ann. des Hist. Vereins f.d. Niederrhein LVIII (1894), 139) ontving in 1564 de beleening van Joost en Johan van Bronckhorst van Batenburg, onmondige zonen van Agnes van Bilant dochter van den jongeren Adriaan, heer v. Reydt (zie volgend art.). De vrouw van Adriaan, Anna v. Virmondt, dochter van Ambrosius en van Agnes v. Pallandt, schonk hem een dochter Catharina, vrouwe tot Well en Bergen en in 1542 gehuwd met Balthasar v. Flodorp, heer tot Leuth en Rijcholt, zoon van Wilhelm, heer van Dalenbroek en Odekerken, en van Odilia van Hoemen.
Vgl. behalve de genoemde schrijvers en Pontanus, Slichtenhorst, Groen v. Prinsteren, Teschenmacher (Annales Cliviae), Jaarb. v.d. Ned. Adel IV (1891) 79 en de daar genoemde lit.: Publications... de Limbourg XX, 22 en XLI 325. Ook: Lacomblet, Urkundenbuch f.d. Gesch. des Niederrheins IV No. 539; Moes en Sluyterman, Nederl. Kasteelen I, 27-32.
Kooperberg