[Brucherus, Johannes Christophorus]
BRUCHERUS (Johannes Christophorus). geb. 29 Dec. 1698 te Groningen, gest. 14 Nov. 1750 te Appingedam, zoon van Heino Hermannus Brucherus en Ida Brugmans, werd voor het academisch onderwijs gevormd door zijn stielgrootvader Ds. Johannes Rames te Slochteren. Hij bezocht de hoogescholen van Harderwijk, Lingen en Groningen en werd predikant te Tjamsweer (1720-33), Embden (1733-44) en Appingedam (1744-50). Hij was gehuwd met Berendina Alberthoma, dochter van Gerhardus A., zoon van Engelbertus A. (I kol. 56). Na haar dood (1713), hertrouwde hij in 1740 met Alegunda Eyssonius, dochter van den Groninger prof. Rudolphus E. Als rector der Lat. school in zijn laatste gemeente hield hij een redevoering over De geoorloofde, dog moeielyke vereniginge van 't predik- met het rectorsambt. Hij gal in het licht: De wettige avondmaalgebruiker, zijnde een kort vertoog van de onwaarschijnlijkheid, dat Judas het H. Avondmaal zoude hebben genoten enz. met betrekkinge op de brief van D. Harkenroth enz. (Gron. 1731); Isagoge grammatica, seu brevis et analytica methodo disposita delineatio Syntaxeos, Phraseologiae, ut et Accentuationis linguae Hebraeae (Gron. 1743).
Zie: Boekzaal 1751, I, 76-85; Grafschriften in Stad en Lande (Gron. 1910) 12; Visscher en van Langeraad, Het Prot. Vaderland I, 663, 664.
Wumkes