‘Tot vermeerdering van kunde op Godsdienst gegrond’ te Amsterdam, voor het best beantwoorden der Prijsvragen: Daar de Christelijke Godsdienst voor den Mensch, in de kommerlijkste en zieltreffendste omstandigheden, de beste middelen aan de hand geeft, tot waare troost en stille onderwerping aan den Wil van God; Van waar komt het, dat de Menschen, in het algemeen, en de gemeene Man in het bijzonder, in gezegde omstandigheden verkeerende, zulk eenen Weerzin betoonen, om tot die heilzame middelen toevlucht te nemen; en door welke uittokkende drangredenen, zou men hen daartoe kunnen aansporen? en Hoe komt het, dat, in onze donkere, en veruitziende kommervolle lijden, de ongevoeligheid zoo groot, en eene regte opmerkzaamheid op Gods oordeelen en tuchtijgingen zoo weinig kenbaar is? En welke middelen zijn het geschikst om zoodanig eene verre ongevoeligheid tegen te gaan.
Zie: Algem. Kunst- en Letterbode 1805, II, 249; 1806, II. 35, 36, 167; Visscher en van Langeraad, Het Prot. Vaderland I, 630.
Molhuysen