[Broedersen, Nicolaus]
BROEDERSEN (Nicolaus) stierf op ruim 80-jarigen leeftijd 15 Juni 1762. Hij was pastoor te Delft van 1722-52, aartspriester en kanunnik en deken van het metropolitaan kapittel van Utrecht. Hij was een van de grootste verdedigers der kerk van Utrecht tegen de aanvallen van den kant van Rome. Behalve eenige kleinere werkjes schreef hij: Quinque tractatus historici de rebus Metropolitanae ecclesiae Ultrajectinae. Het eerste deel van dit omvangrijke werk verscheen in 1729 en is gericht tegen de geschiedenis der Utrechtsche Kerk van Hoynck van Papendrecht. Het tweede deel, bevattende de vier laatste tractaten, verscheen in 1763. In dit zeer gedocumenteerde werk wordt bewezen 1o. dat het Kapittel van Utrecht tot hiertoe bestaat, 2o. dat dit Kapittel het rocht heeft zijn aartsbisschoppen te kiezen, 3o. dat de Kerk van Utrecht tot hiertoe door haar eigen bisschoppen bestuurd is, 4o. dat in deze Kerk de hiërarchie altijd behouden is gebleven, en wordt 5o. verhaald wat sedert den dood van aartsbisschop Schenk (1580) de Roomsche Curie, de Jezuïeten en de bedelmonniken hier gedaan hebben om de hiërarchie omver te werpen. Daar Broedersen een menigte aanhalingen doet uit authentieke stukken, waarvan een groot gedeelte bewaard wordt in het archief van de Congregatie de Propaganda Fide te Rome, blijft zijn werk van groote waarde voor de geschiedenis der katholieke kerk van Nederland.
Nadat Br. in 1729 in een kleine verhandeling Tractatus brevis de reditibus ulrimque redimibitibus etc. reeds zijn meening had uitgesproken over de vraag, of alle rente van geleend geld als woeker