[Brantsma, Pieter]
BRANTSMA (Pieter), zoon van Gerardus Samuel B. en Everdina Vigeri, geb. 10 Oct. 1751 te Dokkum, overl. 15 Dec. 1788 te Leeuwarden; studeerde te Leiden in de rechten (ing. 18 Aug. 1772) en was een der 4 studenten, die bij het tweede eeuwfeest der Leidsche Academie, 1775, more maiorum promoveerden; B. op Diss. de jure summorum imperantium et civium singulorum per solam usus intermissionem non pereunti. 1780 werd hij raadsheer in het Hof van Friesland. Hij was Petrus Wierdsma behulpzaam bij zijn uitgave der Oude Friesche wetten (1782).
Zijn portret door J.L. Hauck, 1786, bij mevr. de wed. Brantsma, te Ginneken.
B. was gehuwd met Anna Catharina Odilia van Bronkhorst; uit dit huwelijk een zoon, Gerardus Samuel, rechter in de rechtbank te Leeuwarden, overl. 30 Mrt. 1823.
Zie: Siegenbeek, Gesch. Leidsche Hoogeschool I, 307; de Wal, de Claris Frisiae Jureconsultis 420.
Molhuysen