[Brandeler, Mr. Pieter van den]
BRANDELER (Mr. Pieter van den), geb. te Dordrecht 27 Febr. 1816, overl. te s Gravenhage 15 Mrt. 1908 was de zoon van Dr. Martinus van den Brandeler en Wilhelmina Cornelia van Oldenborgh. Te Leiden promoveerde hij 14 Oct. 1839 tot doctor in de beide rechten op een Diss. de locatione conductione famulorum. Hij vestigde zich te Dordrecht als advocaat en werd 7 Juli 1847 tot secretaris van Dordrecht benoemd, welke betrekking hem ook bij de inwerkingtreding der nieuwe gemeentewet (1851) bleef opgedragen. Den 29. Jan. 1870 verkreeg hij eervol ontslag en werd uit erkentelijkheid voor hetgeen hij aan de archieven zijner geboorteplaats had gedaan bij raadsbesluit van 22 Maart 1870 tot archivaris honoris causa benoemd. Van 15 Juni 1844 tot 14 April 1849 was hij plaatsvervangend kantonrechter, en lid van het College van Regenten over het Huis van arrest 1849-70. Voorts was hij lid van verschillende genootschappen. Zijn lust tot het beoefenen der geschiedenis deed hem bijzondere zorg besteden aan het archief van Dordrecht, waarvan hij een Inventaris bezorgde in drie deelen (vier stukken met supplement (1862-69, 1878). Enkele opstellen van zijn hand verschenen in de Bijdragen en Mededeelingen van het Hist. Genootschap te Utrecht, o.a. De oudste Voorrechtsbrief der stad Dordrecht. Geschiedkundige bijdrage over het jaar 1490. Hij was 12 Juli 1843 te 's Gravenhage geh. met Marie Antoinette Jeanne Reigersman, en daarna 24 Mei 1850 te Middelburg met Cornelia Anthonia Schorer, uit welk huwelijk 4 kinderen geboren werden.
Zie: Het Geslacht van den Brandeler ('s Grav. 1879).
van Dalen