[Bracht, Cornelis van]
BRACHT (Cornelis van), geboren te Pijnacker, vermoedelijk een bloedverwant van Pieter en Tieleman (1), vestigde zich in 1681 met attestatie van Rotterdam te Dordrecht, en werd 20 Mrt. 1689 oudste bij de doopsgezinde gemeente te Dordrecht, doch was der gemeente tot aanstoot, waarschijnlijk wegens zijne ergerlijke levenswijze, wordende hij in eenige spotdichten als een schijnheilige en wellusteling ten toon gesteld. Hij beoefende de Nederduitsche dichtkunst en schreef: Vredezang, opgezongen ten troost der gemeente op den 7den Junij 1682 (Dordr. 1682), waarachter men ook vindt D. van Deyl, Sions Vredewensch.
Ook vervaardigde hij lofdichten op de werken zijner tijdgenooten.
Zie: Schotel, Kerk. Dordr. I, 360; II, 218, 219, 763; Biogr. Woordenb. der Nederd. Dicht. ten verv. op Witsen Geysbeek; Notulen Doopsg. gem. te Rotterdam.
Vos