[Bouwens, Leenaert]
BOUWENS (Leenaert), geb. te Sommelsdijk in 1515, overleden te Hoorn in 1582, was van oorsprong vermoedelijk schipper of iets dergelijks. In zijn jeugd is hij rederijker geweest. Nadat hij eenigen tijd leeraar bij de Doopsgezinden geweest was en in 1546 ook het convent te Lubeck had bijgewoond, werd hij door Menno Simons in 1551 gewijd tot oudste of bisschop van Emden. Hij woonde in het naburige Faldern. Al spoedig begon hij aanvankelijk in Oost-Friesland, Groningen en Friesland rond te reizen, waarbij ook de Noordzeeeilanden werden bezocht om doop en avondmaal te bedienen. Dit verdroot zijn vrouw en zij wilde, dat hij zich niet in gevaar begeven zou. In de Opera van Menno (1681) staat dan ook een brief aan Leenaert's huisvrouw om haar over te halen met dit reizen genoegen te nemen. Al verder en verder strekte zich zijn werkzaamheid uit en al spoedig maakte hij uitstapjes naar Noord-Holland om zijn tochten voort te zetten tot in het hart van Vlaanderen. Van die reizen heeft hij aanteekening gehouden en bij elke door hem bezochte plaats het aantal doopelingen opgeteekend. Verdeeld over vijf tijdvakken doopte hij in 1551-54:869, 1554-56:693, 1557-61:808, 1563-65:4499 en 1568-82:3509 personen, totaal 10378, misschien is in het derde tijdvak voor Gent een fout gemaakt en moet het cijfer daarvoor 126 lager zijn, dus met een totaal van 10252. Naar twee bestaande copiën is deze dooplijst afgedrukt in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch genootschap te Utrecht, deel XXXVI (1915), blz. 39-70. Met behulp van die lijst kan van menige gemeente een aanvangsgeschiedenis worden opgemaakt. Bij allerlei belangrijke gebeurtenissen onder de Doopsgezinden speelde hij een rol, en o.a. was hij aanwezig op 't convent van Wismar (1554),
alwaar de vergaderde oudsten eenige gemeente-regelen hebben vastgesteld. In 1556 was er in zijn ambtswerk eenigen tijd stilstand, ten gevolge van een hevigen twist te Emden, Franeker en in Waterland gerezen over de toepassing van den ban. Daarbij trad Leenaert als de aanvoerder der strenge banners op. Door bedreigingen wist hij, in vereeniging met Dirk Philips Menno, op een vergadering te Harlingen tot zijn partij over te halen, wat aanleiding gaf tot een scheuring, die in Waterland begonnen is, in Franeker de afscheiding van Hendrik Naeldeman veroorzaakte en een algeheele verwijdering teweegbracht tusschen de Mennisten en de Hoogduitsche