[Borstius, Jakob]
BORSTIUS (Jakob), hervormd predikant, 15 Juli 1612 te Purmerland, onder Ilpendam, geb. en 1 Juli 1680 te Rotterdam overl. Uit nederigen stand gesproten, werd hij om zijn buitengewonen aanleg door Ds. Joh. Jacobi Gaal voor den heiligen dienst opgeleid, studeerde van 1632-37 te Leiden in de wijsbegeerte en de godgeleerdheid en werd in laatstgenoemd jaar tot predikant te Wormerveer en Zaandijk benoemd. Totnogtoe was hier de dienst slechts in een houten preekhuis verricht, maar door zijn toedoen verkregen beide plaatsen ieder een eigen fraaie kerk. Van de Zaanstreek werd Borstius naar Dordrecht beroepen, in 't laatst van 1643, waar hij, door overdreven dienstijver zich allerlei moeilijkheden op den hals haalde, o.a. door zijn predikatie Over het langh hayr. Nadat hij hier tien jaar gestaan had, werd hij te Rotterdam beroepen, waar hij in eendrachtige samenwerking met zijn medeleeraren zulk een voldoening vond, dat hij, na verloop van jaren met aandrang gevraagd om weer naar Dordrecht terug te komen, zulks weigerde, evenals hij niet lang daarna voor een beroep naar Haarlem en een bij de Engelsche gemeente te Amsterdam bedankte.
Borstius was zeer ervaren in de oude en nieuwe talen en hare letterkunde; bovendien stond hij bekend als een zeer welsprekend kanselredenaar. Volgens sommigen bediende hij zich echter in zijn preeken te veel van platte, alledaagsche spreekwijzen en gezegden, wat intusschen zijn populariteit verhoogde. Zijn bijzondere vaardigheid in de Engelsche taal, waarin hij, zoowel te Leiden als te Dordrecht en Rotterdam, meermalen preekte, deed hem de hand slaan aan het vertalen van eenige geschriften van Rutherford en Durham. Zijn godgeleerde werken zijn meestal in denzelfden populairen toon geschreven, waardoor ook zijn leerredenen zich onderscheiden en die hij aan de Engelschen, met wier ascetischen arbeid hij zeer was ingenomen, ontleend had. Als een zijner beste werken staat zijn Geestelicke Geneeskonst, als een der nuttigste zijn Onderwijs-boekje in de Christelijke Godsdienst bekend. Dit laatste werd tot in de 18de eeuw vrij algemeen op scholen en catechesaties gebruikt en door Valentijn, met een werkje van d'Outrein, in het Maleisch vertaald, uitgegeven.
B. was gedurende zijn verblijf te Dordrecht de huisvriend der familie de Witt. Toch was hij in 1672 aan 't hoofd der Prinsgezinde partij te Rotterdam.
Hij schreef: Predikatie over het langh hayr, of Paulus zedeles daarover (1645); Predikatien tegen de Gierigheid (Hebr. XIII: 5) en Geveinsdheid (Luc. XII: 1) (1647); Geestelicke Geneeskonst: inhoudende Raedt tegen de Doodt, en de Middelen tot een eeuwighdurende Gesondheydt, 2 dln. (1651 en 1652; bij herhaling herdrukt); Vijf Predikatien (1654; de vier bovengemelde met een vijfde, over 1 Tim. III: 16); Gesprek met eenigen die zich Socynianen noemen (1656); De Koning Ahasueros dronken en gram; eene beknopte verklaring van het eerste Cap. van Esther (1663); Het Nieuwe Zion met de Nieuwe Hemel ende Nieuwe Aarde, in eenige predicatien over onderscheyde texten gepredikt (1664;