[Boot, Dr. Arnold of Aarnt]
BOOT (Dr. Arnold of Aarnt), geb. te Gorinchem in 1606, overleden te Parijs in 1653; zoon van Godefroy (kol. 213) en van Christina van Loon. Met zijn broeder Gerard (kol. 212) studeerde hij aan de hoogeschool te Leiden, eerst in de letteren, daarna in de medicijnen, en promoveerde in 1630 tot doctor in deze wetenschap. Inmiddels maakte hij grondige studie van den Bijbel. In 1630 staken beiden naar Engeland over, waar hun moeder en zusters nog woonden; hijzelf was eenigen tijd geneesheer te Londen en werd lijfarts van den graaf van Leicester, den onderkoning van Ierland, die hem tevens aan het hoofd van den geneeskundigen dienst bij het leger plaatste. Deze ambten noodzaakten hem om zijn verblijf te Dublin te houden. De geweldige opstand, die in Ierland tegen de protestanten uitbarstte, en de daarop gevolgde oorlogen, veroorzaakten, dat Boot in 1644 Ierland verliet. Hij begaf zich naar Parijs, oefende de geneeskunde niet meer uit, maar wijdde zich zooveel te meer aan de studie der letteren en van den Bijbel.
Omstreeks 1640 was hij te Dublin gehuwd met Margaret Dongan, bij wie hij slechts één dochter, Maria Anna Boot, won, die de echtgenoote werd van Marcus Beyerman, predt. te Wognum sedert 1662 en aldaar in Maart 1708 overleden. Zeker is Arnold Boot Beyerman, die in 1723 onder de ouderlingen der Holl. gemeente te Londen wordt genoemd, een zoon uit dit echtpaar.
Boot, wiens geschriften òf exegetisch, òf medisch zijn, beoefende ook de latijnsche en nederd. dichtkunst. De proeven daarvan, die voorkomen onder de lofdichten op het werk van zijn oom P.C. Bor, overtreffen die van zijn broeder. Van hemzelf zagen de volgende werken het licht. Op exegetisch gebied: (met Franc. Taylor) Examen Praefationis Joan. Marini in Biblia Graeca, de textus Hebraici corruptione, et Graeci auctoritate (Leiden 1636, 12o.); Animadversiones Sacrae ad textum Hebraicum Veteris Testamenti (Londen 1644, 4o.); Epistola de textus Hebraici Veteris Testamenti certitudine et authentia, contra Ludov. Cappelli criticam (Parijs 1650, 4o.); Vindiciae seu Apodixis apologetica pro Hebraica Veritate, contra Joh. Morinum, et Lud. Cappellum (Parijs 1653, 4o.).
(Met zijn broeder Gerard): Philosophia Naturalis reformata.
Op medisch gebied een indertijd zeer gewaardeerd werk: Observationes Medicae de Affectibus (a veteribus) omissis; videlicet de Abscessu hypocranea, de Vomica hypocranea, de Vomica cerebri, de Suturarum discessione, de Capitis distortione, de Epitepsia processiva, de oris Haemorrhagia periodica, de Linguae ardore et siccitate extra febres, de Lippitudine mucaginosa, de Labrosulsio seu Cheilocase, de Sterni dolore, de Tabe pectorea (Londen 1649). Een herdruk verscheen in 1664, 4o. te Helmstad, met een voorrede van Hendrik Meiboom. Boot's zinspreuk was: ‘Cum Deo et cum decoro’.
Zie: Balen, Beschr. v. Dordr. 1002; Biog. Wdb. der Ned. Dichters (vervolg op Witsen Geysbeek); Alg. Konst- en Letterbode 1847, I, 340; Kobus en de Rivecourt, Biog. Wdb.
Regt