Hij schreef: Bijdrage tot de Geschiedenis van het Oud-Nederlandsche Zeerecht, in de Bijdragen tot de Regtsgeleerdheid en Wetgeving van den Tex en van Hall III. In 1829 werd hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde.
Zie: Algem. Konst- en Letterbode 1829, I, 424; Hand. Letterk. 1839, 30.
Molhuysen