[Berkhout, Mr. Jan Teding van (3)]
BERKHOUT (Mr. Jan Teding van) (3), geb. te Leiden 17 Jan. 1713, overl. op zijn buitenplaats Pasgeld bij Rijswijk 2 Oct. 1766, zoon van Mr. Pieter en Johanna Susanna Gijs. Hij studeerde aan de Hoogeschool te Leiden, waar hij 24 Sept. 1725 als student honoris ergo werd ingeschreven. Na in 1740 en 41 Frankrijk en Engeland te hebben bereisd, vestigde hij zich te Delft, waar hij de navolgende functies bekleedde: veertigraad 1742, havenmeester 1744-46, ontvanger van de Poortlanden, weesmeester 1747-48, schepen 1750, burgemeester 1763, gecommitteerde ter provinciale Rekenkamer v. Holland 1764, bewindhebber der O.I. Comp. ter kamer Delft (Comm. Bewindhebbers v. Delft 26 Mrt. 1755). In het Rijksarchief berusten nog enkele stukken van hem afkomstig als bewindhebber der O.I. Comp. (Aanwinsten 1899 XVIII n. 78-82). In 1767 werd te Delft verkocht zijn ‘verzameling boeken, prentkonst, medailles en rariteiten’. Cat. zie Auctie- Catalogus Fred. Muller Apr. 1906 n. 542.
Zijn portret bij Jhr. Teding van Berkhout, huize Hoenlo, bij Deventer.
Hij huwde te 's Gravenhage 22 Aug. 1742 Cornelia Hillegonda van Schuylenburch, dochter van Willem Hendrik en Aletta Johanna v. Heemskerck Coenraads dr., geb. 5 Nov. 1723, overl. te Delft 15 Juli 1765. (Huwelijksvoorw. 2 en 18 Aug. 1742 voor not. Gerhard v. Olden te 's Gravenhage). Zijn kinderen zijn: Willem Hendrik (kol. 139); Johanna Susanna, geb. te Delft 21 Juni 1743, overl. aldaar 20 Oct. 1751; Helena Aletta, geb. te Delft 20 Mrt. 1750, overl. aldaar 4 Dec. d.a.v.; Pieter Jacob (kol. 137); Aletta Maria, geb. te Delft 14 Sept. 1754, overl. te Oosterbeek ongeh. 4 Jan. 1820, en Jan (4), (die volgt).
Hij testeerde 8 Juni 1752 voor not. Hendrik Holder te Delft en werd 8 Oct. 1766 in de Nieuwe kerk te Delft begraven. Een lijkzang opgedragen aan zijn zoon Jan door H. v(an) W(ijn) berust in de Kon. Bibl.
Bronnen in Rijksarchief 's Gravenhage; Gem. archief Delft; Familie-archief.
Morren