Nov. 1685 tot derden predikant bij de Waalsche gemeente te Delft beroepen; 17 Juli 1715 kreeg hij zijn emeritaat. Hij overleed op 89-jarigen leeftijd. B. was zéér belezen en bezat een uitgebreide kennis. Op theologisch gebied toonde hij zich streng behoudend en in de twisten tusschen Jurieu en den meer vrijzinnigen Saurin (1695) schaarde hij zich aan de zijde van eerstgenoemde. Te zamen met Jurieu behartigde hij de belangen der Fransche uitgewekenen gedurende de onderhandelingen, die aan den vrede van Rijswijk voorafgingen. Zijn scherpe pen richtte zich onvermoeid tegen alles wat naar ketterij zweemde: socinianen, rationalisten en deisten vonden in hem een fellen tegenstander. Hij polemiseerde o.a. tegen Clericus, Jaquelot, T.H. van den Honert en den Ierschen deistischen wijsgeer Toland. Een blijvenden naam verwierf hij door zijn standaardwerk over de geschiedenis van het Edict van Nantes. Hoewel B. zich zeer partijdig toont in de beoordeeling der feiten, en zijn toon dikwijls onaangenaam heftig is, wordt dit boek, door de vele oorspronkelijke documenten die er in zijn opgenomen, en door het streven naar nauwgezetheid, waarvan de schrijver blijk geeft, nog heden ten dage tot een der besten onder de klassieken van het protestantisme gerekend. B. maakte voornamelijk gebruik van Mémoires verzameld door Tessereau, oud-secretaris van Lodewijk XIV. Dit werk werd spoedig na zijn verschijning heftig bestreden van katholieke zijde, o.a. door den priester Bordes van het Oratoire.
Voornaamste geschriften: Lettre de M. Benoist au pėre prédicateur des jésuites etc. (Alençon 1681; gericht tegen de la Rue); Lettres d'un pasteur banni de son pays à une église qui n'a pas fait son devoir dans la dernière persécution de France (Francf. 1687); Hist. de l' Edit de Nantes, contenant les choses les plus remarquables qui se sont passées en France avant et après sa publ. etc. (Delft 1693; 5 dln., 3 banden; anoniem opgedragen aan de Staten van Holl. en Westfriesl.). Een Engelsche vertaling verscheen reeds in 1693 te Londen en een Hollandsche onder den titel: Historie der geref. kerken van Vrankrijk, vervattende het begin en den voortgang der Reformatie, begonnen met het jaar 1517 enz. (Amst. 1696; II dl. fraai geïllustreerd door J. en C. Luyken). Een supplement van de Hist. de l' Edit de Nantes, loopende tot en met het jaar 1690, in handschrift van B. en een aantal daarbij behoorende documenten, bevinden zich onder de manuscripten van Ant. Court in de openb. bibliotheek te Genève, ns. 48 en 50; Sermons sur divers sujets (Delft 1698); Dissertationes epistolicae tres etc. (Rott. 1697; tegen Clericus gericht); Avis sincères à M.M. les Prélats de France sur les lettres qui leur seront adressées, etc. (anoniem en zonder plaatsnaam 1698); deze brieven, voornamelijk tegen Jaquelot gericht, werden vervolgd door: Lettres à tous les Réformés etc. (Haag 1698); Amica expostulatio de stylo Novi Testamenti adversus T.H. van den Honert (Delft 1703; volgens Visscher en v. Langeraad loont dit geschrift nog ruimschoots
de moeite der lezing); Mélange de remarques crit. hist. philos. et théol. sur les deux dissert. de M. Toland, intitulées l'une l'Homme sans superstition et l'autre Origines judaiques etc. (Delft 1712). B. heeft vele handschr. nagelaten; zij worden in het hieronder vermelde werk van de Chaufepié besproken: o.m. weerleggingen der wijsgeerige stelsels van Cartesius en Spinoza.
Zijn portret is gegraveerd door J. Clopper.
Zie: Haag, La France protestante, i.v. (met uitgebreide bibliographie); Lichtenberger,