bekwame, thans in Oost- en West-Indië werkzame mijningenieurs zijn door hem gevormd. Doch niet uitsluitend aan het onderwijs wijdde Behrens zijn krachten. Elk uur, waarover hij kon beschikken, werd tot eigen onderzoekingen gebruikt. De resultaten hiervan zijn in een groot aantal verhandelingen neergelegd, die in binnen- en buitenlandsche periodieken werden opgenomen. Reeds spoedig werd hij opgenomen onder de leden der Kon. Akademie van Wetenschappen, terwijl ook de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem en het Bataafsch Genootschap hem onder hunne leden telden. In de meeste zijner onderzoekingen trad weldra zijn voorliefde voor de scheikunde op den voorgrond en werden de grondslagen gelegd voor wat later zijn lievelingsstudie zou zijn: de toepassing van het mikroskoop bij de scheikunde - de microchemie. Reeds in 1881 kon Behrens de Kon. Akademie van Wetenschappen een verhandeling aanbieden, waarin hij, voortbouwende op de door Harting voor enkele metalen gegeven microchemische reacties, de beginselen der microchemische analyse kon uiteenzetten en microchemische reacties mededeelen voor de opsporing van de meeste in mineralen voorkomende grondstoffen. Dit onderzoek heeft hij uitgebreid ook tot de organische scheikunde en de techniek der metalen.
Hij is op dit gebied een baanbreker geweest, die over de geheele wereld met eere wordt genoemd. Uit alle streken der aarde kwamen chemici naar Delft om onder hem te werken. Tot die algemeene bekendheid hebben in hooge mate bijgedragen zijn handleidingen voor het microchemisch onderzoek. In 1893 verscheen daarvan in de Encyclopédie Frémy eene bewerking in de Fransche taal van Léon Bourgeois, in 1894 door een Engelsche uitgave gevolgd. Datzelfde jaar zag ook de eerste uitgave in het Duitsch het licht, waarvan in 1898 reeds een tweede druk verscheen. Tevens verscheen zijn werk over Das mikroskopische Gefüge der Metalle und Legierungen. In 1895 en 96 gaf hij uit zijn: Anleitung zur mikrochemischen Analyse der wichtigsten organischen Verbindungen, Heft 1, spoedig door drie andere afleveringen gevolgd; in 1900 zijn Mikrochemische Technik.
In 1898 werd Behrens ontheven van de opleiding der mijningenieurs en werd een nieuwe leerstoel voor hem geschapen, n.l. die van hoogleeraar in de microchemie, waardoor hij tevens in het bezit werd gesteld van een eigen laboratorium. 14 Oct. 1898 opende hij zijn eerste officieele college in de microchemie. Telkens werd in technische vraagstukken zijn hulp ingeroepen, zoowel door ingenieurs als door fabrikanten. Eveneens geschiedde dit door verschillende takken van bestuur, getuige zijn medewerking bij de chemische opleiding van enkele officieren der artillerie en bij het oplossen van vraagstukken, die zich in de artillerie-werkplaatsen voordeden. 13 Januari 1905 overleed hij.
Een volledige lijst van zijn werken is opgenomen in het Recueil des travaux chimiques des Pays- Bas et de la Belgique XXIV. p. 154.
Men zie over hem:
S. Hoogewerff, Dr. Th.H. Behrens † in Delftsche Studenten-Almanak voor 1906 p. 223-231, met portret; Alide Grutterink, Professor Behrens † in Eigen Haard 1905, 155-158 met portret en afb.; P. Kley, Prof. Dr. H. Behrens in Chemisch Weekblad 1905. No. 8. p. 131-134.
Roelofs Heyrmans