werd hij begroet met gedichten van S. Elter en P. Elter, geb. Woesthoven. Als anti-patriot werd hij 21 April van dat jaar, op aandrang van de ‘burger-geconstitueerden’ en den krijgsraad, van zijne plaats in de Vroedschap vervallen verklaard; 21 Juni volgde ook zijne afzetting als burgemeester. Vooraf was in den laten avond van 29 Mei zijn huis op de Keizersgracht bij de Leidschestraat (thans no. 482) door het patriotsche gepeupel geplunderd. Nadat Amsterdam in October 1787 voor de Pruisen had gecapituleerd, werd hij in zijne waardigheden hersteld; doch op aanhouden van den Stadhouder trad hij, ofschoon niet met zijn vollen zin, als regeerend burgemeester af en liet hij zich 27 Nov. 1787 afvaardigen in het college der Gecommitteerde Raden der Staten van Holland. Vóór het einde van den driejarigen zittingstijd is hij overleden. Het Gemeente-archief te Amsterdam bezit eenige bundels met beknopte aanteekeningen van zijne hand betreffende de jaren 1787-89 en betreffende de O.I. Compagnie, waarvan hij sinds 1780 bewindhebber was.
Uit zijn 6 Dec. 1757 voltrokken huwelijk met Adriana Susanna Tiewelen (1729-81), werden o.a. geboren Mr. Leonard Beels (1765-93), 25 Aug. 1785 te Leiden gepromoveerd op eene dissertatie De foro domicilii, sinds 1788 seer. van den Hoofdschout, en Jacob Tiewelen Beels (1767-92), 17 Juli 1788 eveneens te Leiden gepromoveerd op een proefschrift De Mutuo.
Zie o.a.: Elias, De Vroedschap v. Amst.
Breen