[Aerssen Beyeren, Albrecht Nicolaas baron van]
AERSSEN BEYEREN (Albrecht Nicolaas baron van), heer van Voshol, geb. aan de Kaap de Goede Hoop 12 October 1786, overl. te Zwolle 13 Dec. 1834; zoon van Cornelis, secretaris van den raad van politie aan de Kaap, en van Louise Johanna van Schuler.
Hij trad in militairen dienst en werd 6 April 1802 2e luit. der infanterie aan de Kaap. Na de overgaaf dier kolonie aan de Engelschen, vertrok hij naar Nederland, waar hij in gelijken rang bij het leger overging. Hij werd kapitein en den 20 Dec. 1826 majoor. Als zoodanig voerde hij bij het uitbreken der Belgische revolutie het bevel over het 2e bataljon van het 7e regiment dat o.a. 19, 20 en 21 October 1830 wakker standhield bij de brug te Waelhem, toen deze door een afdeeling Belgen onder Mellinet werd bestormd. Wegens zijn dapper gedrag aldaar (met den artillerie-officier R.F. de Bruyn en zijn eigen kapitein J.F. Ditt) ontving hij het ridderkruis van de Militaire Willemsorde. Met hetzelfde bataljon was hij bij de Tweede Divisie in den Tiend. Veldtocht. 11 Dec. 1814 opgenomen in de ridderschap van Holland, werd 25 April 1822 bij Kon. Besl. bepaald dat aan hem en zijn afstammelingen de door hun voorouders gevoerde titel van baron zou worden gegeven. Hij is twee maal gehuwd geweest. Eerst (1815) met Elisabeth Catharina Greven (1792-1819), en daarna (1821) met Antoinette Petronella Jacqueline Rigano (1798-1875). Uit het eerste huwelijk sproot o.a. een zoon Joost Peter (1817-1857) minister-resident aan het Hof van Portugal; uit het tweede o.a. Mr. Willem Frederik Ernst (1828-1914) president der arr. rechtb. te Zwolle, en François, luit.-kolonel, uit wien de tegenwoordige leden der familie zijn voortgesproten.
Zie: de Roo van Alderwerelt, Gesch. van het 7e Regiment, 137; Adelsarchief 1902, 188; Bosscha, Ned. Held. te land IV, 508, 530.
Regt