[Zeeland, Daniel Josephus van]
ZEELAND (Daniel Josephus van), dominicaan, volgens zijn kloosternaam: Dominicus; geb. te Eindhoven 17 Maart 1806, overl. te Utrecht 25 Mei 1892. Zijne ouders waren Wilhelmus van Zeeland en Theresia Streybosch; zij vestigden zich later te Rotterdam. Nadat hij zijne studiën aan de hoogeschool te Uden had voltooid, ontving hij 14 Maart 1835 de priesterwijding. Het voorbeeld zijner twee oudere broeders, Raymundus en Thomas, volgend, trad hij Juli 1840 in de dominicanenorde. In 1846 werd hij pastoor te Neerbosch en stichtte daar in 1848 eene vereeniging van zusters, die volgens den regel van Sint-Dominicus zich verdienstelijk maken door het geven van onderwijs en het beoefenen der christelijke liefdadigheid. Deze vereeniging of congregatie heeft zich sinds uitgebreid en telt thans zes filiaalhuizen.
In 1851 werd hij pastoor te Nijmegen, waar hij den grondslag legde voor eene latijnsche school, het Sint-Dominicus' college genaamd, bestemd tot opleiding van jongelieden voor den priesterstand. Na een vruchtbaren werkkring te Nijmegen werd hij in 1862 tot de pastorale bediening benoemd der Sint-Dominicuskerk te Utrecht, Maria-plaats. Zeven-en-dertig jaren besteedde hij hier al zijne krachten aan het geestelijk welzijn der parochie, wekte in breeden kring het godsdienstig leven op, was velen een vriend en raadsman, maar den armen vooral een vader en helper.
G.A. Meyer