[Willem, van Gulik]
WILLEM van Gulik, hertog van Gelre, zoon van Willem, hertog van Gulik en van Maria van Gelre, dochter van Reinald II, (zie II kol. 1188), geb. 1364, overl. 1402. Na het kinderloos overlijden (4 Dec. 1371) van zijn oom Reinald III (II kol. 1188) werd hij door de partij der Bronkhorsten als opvolger aangenomen; de Heeckerens daarentegen verklaarden zich voor zijne tante Machteld, die zich het volgende jaar (1372) door een huwelijk den steun verzekerde van Jan van Châtillon, graaf van Blois, een der machtigste edelen van zijn tijd. Dit gaf aanleiding tot een langdurigen oorlog, in 1377 door een voorloopigen landvrede, in 1379 door een definitief verbond ten gunste van Gulik beëindigd, waarbij Machteld en haar gemaal afstand van hun rechten deden tegen het vruchtgebruik van den tol te Lobith en een jaarrente van 33.000 gouden schilden. Nog datzelfde jaar voltrok hertog Willem zijn huwelijk met Catharina, de dochter van hertog Albrecht van Beieren, de vroegere bruid van zijn oom Eduard. De dood van Machteld op het einde van 1382, voorafgegaan door dien van haar echtgenoot in 1381, bluschte voorgoed alle tweedracht in het hertogdom. Willem verleende aan zijn steden uitgebreide voorrechten en werd spoedig (1384) in een oorlog met Brabant gewikkeld, ontstaan om het bezit van het land van Heinsberg en de stad Grave; hij verbond zich met Engeland en zond een op hoogen toon gestelden ontzegbrief aan den franschen koning, die een groot leger bijeenbracht en daarmede in het Guliksche viel. Door toedoen van Willem's vader, den hertog van Gulik, werd echter de vrede geteekend (1390, 23 Oct.); Heinsberg kwam daardoor aan Brabant, Grave als Brabantsch leen aan het huis Kuik terug. Het grootste voordeel, dat de
hertog van Gelre in dezen langdurigen krijg behaald had, was het einde der inwendige twisten. In 1388, toen de voorloopige vrede met Brabant en Frankrijk reeds geteekend was, trok hertog Willem naar Pruisen om de ridders der Duitsche Orde tegen den grootvorst van Litthauen te helpen; hij werd echter gevangen genomen en, eerst nadat zijne onderzaten een groot losgeld bijeen hadden gebracht, losgelaten (1389). De onrustige vorst trok in de volgende jaren, eerst naar Engeland, later mede op een mislukten tocht naar Algiers tegen de barbarijsche zeeroovers en wederom naar Pruisen. Tegen het einde van het jaar 1393 overleed Willem's vader en werd hij daardoor tevens hertog van Gulik. De volgende jaren gingen voorbij met allerlei reizen en krijgstochten, die weinig voordeel opleverden; hiervan willen wij de inneming van het kasteel Schoonvorst bij Aken alleen met name noemen (1396), alsmede een nieuwen oorlog met Brabant (1397-1399). Zijne vrouw stierf kort daarna, 10 Nov. 1400 te Hattem, aan een epidemische ziekte, die destijds over Europa woedde, en werd te Monnikhuizen begraven. Willem, als steeds vol plannen, verbrak zijn verbond met Engeland en vereenigde zich met Frankrijk, maar voordat dit eenig gevolg had overleed hij te Arnhem, 16 Febr. 1402 en werd bij zijne vrouw begraven. Daar hij bij zijne vrouw geen kinderen had verwekt, volgde zijn broeder Reinald IV (II kol. 1189) hem op.
Zie: Nijhoff, Gedenkw. III; Gouda Quint, Bibliogr. Gelderl. 15; P.N. van Doorninck en P.C. Molhuysen, Briefwisseling der hertogen van Gelre en van Gulik, 1389-1393 (Haarlem 1903).
Obreen