[Werenfridus]
WERENFRIDUS was waarschijnlijk een van de monniken, die met Willibrordus naar Friesland kwamen; hij was in ieder geval een van diens helpers bij het apostolaat. Eerst predikte hij te Medemblik en te Duurstede, vervolgens vertrouwde Willibrord hem de evangelisatie toe van de Betuwe en gaf hem de kerk van Westervoort, eenige mijlen ten noorden gelegen aan de overzijde van den Rijn. Zijn gewone verblijfplaats was Elst in de Betuwe. Vele wonderen werden door hem verricht en hij bewerkte de bekeering van de gansche streek. Hij stierf te Westervoort omstreeks 760, op 14 Augustus. Zijn lijk werd op een wagen geplaatst, welke bespannen was met twee koeien, die, naar de verhalen zeggen, uit zich zelf den weg insloegen naar den Rijn, daarna op een bark, welke eveneens ongestuurd, in de Betuwe belandde, en door dit dubbele wondere feit werden de bewoners van Westervoort gedwongen hem te Elst te laten begraven. Balderic, de 15de bisschop van Utrecht, verhief zijn lichaam en stichtte te Elst een collegiale kerk van kanunniken ter eere van den heiligen Werenfried. Zijn gebeente werd in 1588 door de Geuzen verbrand, doch men kon er een reliquie uit ophalen, die bewaard werd in het College der Jezuïeten te Emmerick, zooals een brief getuigt van p. Frederik Eimeren aan Henschenius (1669). Rovenius wettigde de vereering van Werenfridus en bepaalde zijn feest op 27 Augustus. Zijn leven werd door een ouden auteur beschreven, die echter geen tijdgenoot was.
Zie: Acta S.S., 27 Aug. 100-105; Surius, Vita S.S. VIII, 128-130; Suffridus Petrus, Scriptores Frisiae (1669) 40-41; Batavia Sacra I, 51-52; Hist. Litt. de France VI (1742) 209-210; Bibl. hag. lat. (1901) 1276; van Lommel, Berichten aangaande reliquien enz. in Archief Gesch. Aartsb. Utrecht VII, 97.
Graux