medicinae. Op 20 Aug. 1841 werd hij na een 1½-jarig verblijf aan 's Rijks Veeartsenijschool buitengewoon hoogleeraar aan deze inrichting. Alvorens zijn onderwijs aan te vangen, bezocht hij, in opdracht der regeering, van 1 Sept. 1841 af gedurende bijna 15 maanden de veeartsenijscholen te Alfort, Lyon, Berlijn, Weenen, Stuttgart, Giessen, Munchen, Bern, Zurich, Milaan en Napels, benevens eenige duitsche stoeterijen en landhuishoudkundige inrichtingen. Daarna aanvaardde hij op 12 April 1843 zijn betrekking met het houden eener Redevoering over de waarde, welke de wetenschappelijk beoefende Veeartsenijkunde heeft voor den Staat, voornamelijk in betrekking tot den Landbouw, en welke de plichten zijn, die de veearts te dien opzichte heeft te vervullen. Hij gaf onderwijs in: leefregelkunde, algemeene ziektekunde, exterieur en gerechtelijke veeartsenijkunde.
Op 19 Febr. 1851 werd hij, met ingang van 1 Maart d.a.v., benoemd tot directeur van 's Rijks Veeartsenijschool, doch uitsluitend belast met de administratie, zonder onderwijs te geven. Op 1 April 1872 gaf hij het directoraat over aan Dr. Th.H. Mac Gillavry.
Wellenbergh publiceerde in het Veeartsenijkundig Magazijn van Numan, deel V en VI: Berigt over de uitbreiding der Veeartsenijkunde in de jaren 1841, 1842 en 1843. Met Dr. Numan gaf hij in 1849 uit: Magazijn voor Veeartsenijkunde, Vergelijkende Geneeskunde en Veeteelt, waarvan echter slechts één deel verscheen. In dit Magazijn publiceerde hij het eerste gedeelte van het Berigt over de werkzaamheden in het gebied der Veeartsenijkunde gedurende de jaren 1844, 1845, 1846 en 1847.
Voorts gaf hij in 1852 te Leeuwarden uit: Eenige mededeelingen betrekkelijk de inenting der heerschende longziekte, van Dr. Willems te Hasselt in België, als voorbehoedmiddel tegen deze ziekte voorgedragen en bekend gemaakt. Bij het 8e en 9e Landhuishoudkundig congres in 1853 en 1854 rapporteerde hij over de inenting tegen de longziekte. In 1862 bracht hij in het Magazijn voor Landbouw en Kruidkunde een verslag uit omtrent de tongblaar, terwijl in 1867 van zijn hand te Utrecht het licht zag: Verslag nopens de proefnemingen met de runderen van Paarlberg.
Door de regeering werd Wellenbergh in 1867 afgevaardigd naar het Internationaal Veeartsenijkundig congres te Zurich.
Hij huwde op 8 Mei 1844 te Leeuwarden met A.A.G. Koumans Smeding (overl. te Oisterwijk 19 Juni 1879). Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren.
Schimmel