[Wante, Daniel]
WANTE (Daniel), oorspronkelijk schoenmaker van beroep, ging vermoedelijk reeds omstreeks 1560 tot de zijde der reformatie over, want een tijdlang heeft hij nog om het geloof over de grenzen moeten gaan, toen hij zich te Kingslynn in Norfolk heeft opgehouden. Allicht heeft hij zich in die ballingschap de kennis eigen gemaakt, waardoor hij na terugkeer in het vaderland het predikambt heeft kunnen bekleeden. Van 1578-1580 stond hij te Oostburg. Toen daar moeilijkheden rezen, omdat men er maar slecht in zijn levensonderhoud voorzag, ging hij in Sept. van dat jaar naar St. Kruis. Om de strooptochten der Malcontenten, die zijn werk zeer belemmerden, - bovendien ging het daar ook al niet best met de uitbetaling van zijn traktement - verleende hij 1581 een tijdlang hulp aan de kerk van Heinekenswerve. Eind 1582 werd hij predikant te Groede, terwijl de predikant, die daar tot dusver had gediend, Johannes IJserman, naar St.-Kruis ging. Toen 1583 die streek in de macht van Parma kwam, verliet hij haar echter. 1585 en 1586 stond hij te Oostende, van waaruit hij in den zomer van eerstgenoemd jaar een reis naar Engeland heeft gemaakt tot het inroepen van finantieele hulp voor die stad. 1587 werd hij predikant te Elkerzee, om mede Noordgouwe en Kerkwerve te verzorgen; en in 1588 te Zonnemaire, waar hij stond tot hij in 1603 stierf.
Zijn vader, Pieter Wante, was 1571 ouderling der nederduitsche vluchtelingenkerk te Norwich in Engeland en Juli 1578 afgevaardigde ter classicale vergadering van wege de kerk van Derkeloo, waarmee wel Eecloo zal zijn bedoeld. Als dienaar des woords wordt hij daar echter nog niet vermeld. En hij zal dat toen ook nog wel niet geweest zijn, want toen hij 3 Nov. van dat jaar werd aangewezen voor den predikdienst te Watervliet, werd aan de kerk van Eecloo opgedragen hem te beproeven en uit te zenden. 1580 woonde hij te Sluis. 11 Jan. 1582 werd hij aangewezen om een half jaar te gaan werken te St. Anna ter