[Wandelman, Godfried]
WANDELMAN (Godfried), geb. 31 Aug. 1590 of 1591 te Amsterdam, gest. 12 Oct. 1654 te Mechelen. In de gereformeerde religie opgevoed, bezocht hij te Haarlem de latijnsche school van den bekenden katholiek Corn. Schoneus. Hij kwam er in aanraking met katholieke medescholieren, met wie hij over godsdienstige onderwerpen sprak. Toen het gesprek op de biecht kwam, vroeg hij daarover uitleg, en besloot de biecht ook eens te beproeven. Hierop bracht men hem in kennis met een katholiek priester, die hem in de katholieke leer onderrichtte en in de kerk opnam. Hij zal toen omstreeks 18 jaren oud geweest zijn. W. studeerde te Leuven de wijsbegeerte en de medicijnen, en kwam er in aanraking met den Jezuïet Walterus Clerckx, onder wiens leiding hij de geestelijke oefeningen deed. Daarna trad hij 19 Nov. 1609 in de Societeit van Jezus, werd in 1616 priester gewijd en onmiddellijk daarna als missionaris naar Middelburg gezonden, waar ‘zeer luttel katholieken, omstreeks 150 (waren) en deze nog tamelijk koud’. In 1618 vertrok hij naar Friesland, waar hij gedurende 15 maanden het katholieke geloof verkondigde te Bolsward, Harlingen, Sneek en andere plaatsen. Daarna (1619-1624) was hij te Roermond werkzaam en van 1625-1629 te 's Hertogenbosch. Zijn welsprekendheid verschafte hem daar zulk een aandachtig gehoor, dat, toen, tijdens het beleg, verscheidene kanonskogels het kerkgebouw onder de godsdienstoefening troffen, de luisterende schare tot het einde toe zijn rede in gespannen aandacht bleef volgen. Tijdens het beleg maakte W. zich verdienstelijk door het verplegen van zieken en het verleenen van zijn hulp bij het herstel der ingestorte bolwerken. Na de capitulatie der stad werden de Jezuïeten verdreven en begaf W. zich naar Brussel. Van 1633-1636
trad hij te Maastricht in de Servatiuskerk als controversprediker op. Omdat sinds 1632 de calvinistische predikanten fel het katholiek geloof bestreden, achtte de welsprekende bekeerling het zijn recht de aangetaste geloofsleer te verdedigen. Maar al spoedig werd hij beschuldigd van ‘seditieuse ende ontstichtelycke sermoenen’.
Bij monde van den kerkeraad werden deze klachten aan de vroedschap van Maastricht kenbaar gemaakt en door deze aan den Jezuïetenrector, Boddens, maar toen W. voortging over betwiste geloofspunten te preeken, werd hem door bevel der Staten-Generaal gelast, en zonder dat de prins-bisschop van Luik geraadpleegd was, binnen 6 dagen de stad te verlaten. Geen vertoogen hielpen hiertegen en W. vestigde zich sindsdien te Mechelen. Behalve eenige, anoniem verschenen wederleggingen van calvinistische blauwboekjes, schreef hij De weg der Zaligheid. In 1647: Klare aanwijsingen van de Kerk van Christus, opgedragen aan de heeren Staten van Holland en Zeeland. Fokkens schrijft hem toe: Extractum catholicum, dat van pater A. van Teylingen is (zie Il kol. 1424).
Zie: H.J. Allard in Studien X (1878) 1-61; C. Sommervogel, Bibliothèque d.l. Comp. de Jésus (Bruxelles 1890) VIII, 978; Waldack, Historia Provinciae Flandro- Belgicae (Bruxellis 1867) reg.
Derks