[Waardenburg, Henricus]
WAARDENBURG (Henricus), rector der latijnsche scholen, eerst te Franeker, vervolgens te Lingen en te Haarlem. Zijn vader was onderwijzer en organist der gereform. kerk in eerstgenoemde plaats geweest, en Henricus werd hier 10 Febr. 1760 geb., studeerde er vervolgens in de letteren en werd er reeds in 1780 rector, als opvolger van Herm. Bosscha. In 1792 werd hij rector van het gymnasium en hoogleeraar in de antiquiteiten en philologie aan de academie te Lingen, in 1802 rector der lat. school te Haarlem. Hij overleed in laatstgenoemde stad op 23 Aug. 1812.
Waardenburg was, behalve grondig kenner der classieke talen, ook een gelukkig beoefenaar der latijnsche poezie, waarvan hij een groot aantal proeven het licht heeft doen zien. Tevens beoefende hij de nieuwe talen, de toon- en schilderkunst. In 1801 werd hem het rectoraat van het Joachimsgymnasium te Berlijn aangeboden en in 1805 een professoraat te Franeker; hij bedankte echter voor beide. Men heeft van dezen bekwamen rector: Carmina Elegiaca (Lingen 1792) en Opuscula oratorica poetica critica (Haarlem 1812). Zijn Aanteekeningen op Propertius, zijn lievelingsdichter, zijn onvoltooid gebleven, maar prof. Peerlkamp getuigde ervan: ‘Waardenburg verstond Propertius zoo, dat hij daarin voorzeker door niemand overtroffen werd.’
Tweemaal was W. gehuwd: 1o. met Catharina Deketh, dochter van den secretaris Govert D. en Cath. Hanecrooth; 2o. met Maria Elisabeth Christina Frederika Johanna Starosky, dochter van den ontvanger Gotfried S. en Anna Elisabeth Starcke, die hem zeven kinderen schonk.
Zie: Wijngaardranken (1833), I, 93; Alg. Konst- en Letterb. 1812, II, 165 en 258; Peerlkamp, De poëtis Lat. Neerl., 254, en Wyttenbach, Philom. III, 275; Hoffmann, Gesch. van het gymnasium te Haarlem (ald. 1889) 33-37.
Zuidema