[Vitriarius, Philippus Reinhardus]
VITRIARIUS (Philippus Reinhardus), geb. te Oppenheim in de Paltz 17 Febr. 1647, overl. te Leiden 30 Juli 1720. Zijn opleiding genoot hij aan de universiteit te Straatsburg, waar hij 16 Juli 1664 als student werd ingeschreven, 2 Dec. 1672 op de lijst der candidati juris werd geplaatst, 11 Dec. 1672 werd geëxamineerd en 22 Febr. 1673 een disputatie hield de Jure antecessoris in successorem. In April 1673 vroeg en verkreeg hij de bevoegdheid om privaatcolleges te geven. Korten tijd later werd hij hoogleeraar in de rechten te Genève, van waar hij in 1682 naar Leiden beroepen werd als opvolger van Böckelmann. Hier bleef hij tot zijn dood en was hij in 1693, 1702 en 1713 rector magnificus.
Zijn onderwijs kwam bijzonder ten goede aan de studie van het germaansche staatsrecht, terwijl hij door verschillende werken over het publieke recht een goeden naam vestigde. Zijn zeer bekende Instituten over natuur- en volkenrecht op den grondslag van de Groot werden later vermeerderd door zijn zoon Johannes Jacobus, die voorgaat, en uitgegeven als: Institutiones Juris Naturae et Gentium in usum Serenissimi Principis Christiani Ludovici Marchionis Brandenburgici, etc., etc., ad methodum Hugonis Grotii .... auctae a Johanne Jacobo Vitriario (Lugd. Bat. 1711, herdrukt L.B. 1719 en 1734). Bedoelde vorst was te Leiden zijn leerling. Een uitgave onder den titel Magnus Hugo Grotius in Vitriario parvus verscheen te Neurenb. en Leipz. 1726. Een aantal herdrukken beleefden ook zijn Institutiones juris publici Romano- Germanici selectae, aanvan-