[Visser, Adrianus de]
VISSER (Adrianus de), geb. te Rotterdam 5 Jan. 1762, overl. 4 Aug. 1837. Op vijfjarigen leeftijd kwam hij met zijne ouders te Alkmaar wonen. Men meende een schoolonderwijzer van hem te maken, maar toen hij ongeveer 17 jaren was, kwam hij onder de leiding van den schilder van Horstok. Eenige jaren daarna ging hij zich te Antwerpen oefenen aan de kweekschool van den landschap- en beestenschilder Ommeganck en aan de Stads-Teekenacademie, tot de onlusten in Brabant hem in 1790 naar Alkmaar deden terugkeeren. Nog een halfjaar schilderde hij te Amsterdam met P. Barbiers Jr. behangselwerk, maar verder bleef hij te Alkmaar, somwijlen portretten, maar meest landschappen met vee en beelden gestoffeerd schilderende - op de tentoonstellingen te Amsterdam in 1817 en 18 deed hij inzendingen daarvan - en degelijk teeken-onderwijs gevende, P. Plas en J.A.R. Best onder zijne leerlingen tellende. In Juli 1825 werd hij benoemd om tweemaal 's weeks des avonds gratis les te geven in het teekenen naar menschenbeeld en in de bouwkunde; 26 Febr. 1835 bekwam hij ontslag met behoud zijner jaarwedde van ƒ 350. Hij huwde in Febr. 1801 te Bergen met Aafje Ivangh, die hem 7 dochters schonk en 21 Aug. 1836 overleed.
Zie: v. Eijnden en v.d. Willigen, Geschiedenis I, 105, en Aanhangsel 59; Immerzeel, De Levens en Werken; Bruinvis, Beeldende Kunstenaars te Alkmaar 33; Oud-Holland, XXVII, 122.
Bruinvis