geleerde Jan Cools een achtregelig latijnsch lofdicht. Een in olieverf geschilderd portret, dat hem op zijn doodsbed voorstelt en gemaakt is door ‘Jisbrans Reyers. Deyer’, wordt bewaard in de pastorie der ‘Mozes en Aäron’ te Amsterdam.
Van groote belezenheid, polemische scherpzinnigheid en schriftuurkennis getuigt zijn Strydende, overwinnende ende triumpherende Waerheyt door C.B.S.T.R.S.R.O.M.P.G. Inf. (Antw. Moretus 1625).
Volgens Wadding, Scriptores Ordinis Minorum (Romae 1650), 186, gaf hij nog in het licht Disputatio habita inter auctorem et pseudo-ministrum verbi Dei Calvinistam super materia de Justificatione (Duaci 1633).
Dit artikel is ontleend aan een breedvoerig Vita pii ac vere Apostolici viri A.V.P.F. Jacobi Tyras Ord. F.F. Min. Recoll. almae Provinciae Germ. infer. Lectoris ac Missionis Hornanae Fundutorisinclyti’, hs. waarschijnlijk samengesteld door Pater Ludovicus van Empel, helper van Tyras' onmiddellijken opvolger P. Adrianus Motmans. Een uittreksel hiervan is gepubliceerd door Schoutens, Martyrologium Minoritico-Belgicum (Hoogstratae 1902), 144-146.
Zie nog: Bijdragen Bisdom Haarlem, II, 141 v. en 168; IV, 450 en 452; X, 251; XIII, 126-128 en 140; XVII, 90 v.; Archief Aartsbisd. Utrecht, XII, 419.
Hesse