van Brussel, was hij 2 Mei 1581 weer te Gent terug en bleef daar toen tot die stad door Parma werd ingenomen. Hij was het die er 19 Sept. 1584 de laatste leerrede hield. Waar nog in datzelfde jaar een zekere Johannes van der Spieghel predikant werd te Brouwershaven, ligt het voor de hand aan te nemen dat hij daarheen toen de wijk heeft genomen. Zijn weduwe Catelijne Cansen, werd 29 Dec. 1590 te Arnemuiden, op een jaarwedde van 6 vlaamsche ponden, aangesteld om school te houden. Hun zoon Adriaen, tweemaal gehuwd, eerst met Martyn ken Jansd. j.d. van Vlissingen (ondertr. 10 Mrt 1629), daarna met Catelijne Gabriëls d.j.d. van Vlissingen (ondertr. 8 Juli 1634), volgde als geneesheer Prins Maurits en vestigde zich later te Vlissingen, waar zijn zoon Jan (11 Juli 1634 ondertr.) in 1637 een zoon Laurens kreeg, die naar Nieuw-Nederland ging en daar huwde. Een van diens kinderen, Tobias, keerde later naar Middelburg terug (de overige bleven in Nieuw-Nederland), waar toen 5 Jan. 1700 Laurens, de vader van den vermaarden raadpensionaris geboren werd. Een te Norwich woonachtige broer van hem zal Franciscus van de Spieghele zijn geweest.
Zie: H.Q. Janssen, De kerkhervorming in Vlaanderen I (Arnh. 1868) 199; te Water, Historie der Hervormde kerke te Gent (Utrecht 1756) 50; J.H. Hessels, Eccl. Lond. Bat. Arch. II en III registers in voce; Algemeen nederlandsch Familieblad, XII (1895) 130, 131.
van Schelven