[Smits, Dirk]
SMITS (Dirk), geboren te Rotterdam 20 Juni 1702, overl. te Hellevoetsluis 25 April 1752, oudste zoon van Michiel Smits en Elizabeth Meeuwels, beiden kinderen van wijnkoopers. Na de gewone school doorloopen te hebben, kwam hij op het koopmanskantoor van Jacob Verbrugge te Rotterdam en verder op dat van den impost op de wijnen, waar hij tot in 't laatst van 1746 bleef, na er tot de hoogste plaats opgeklommen te zijn. 20 December 1746 werd hij door raden der Admiraliteit op de Maas aangesteld tot commissaris van de monstering der oorlogsschepen en commies ter recherche te Hellevoetsluis. In Febr. 1748 kreeg hij een commissie van de bewindvoerders der O.I. Comp uit Delft en Rotterdam en 11 Maart 1749 van de penningmeesters der groote visscherij op de Maas eene aanstelling als opziender van de loodsen. November 1750 werd hij door tusschenkomst van stadhouder Willem IV aangesteld tot ‘Werfschrijver van den Raed te Hellevoetsluis en Tegenboekhouder van den onder Equipagemeester’. Hij overleed aldaar 25 April 1752 en men schrijft zijn dood toe aan een schippershond, die hem eenige weken te voren in het been gebeten had.
27 Sept. 1733 huwde hij te Haarlem Kornelia Kloribus, dochter van Kornelis Kloribus, handwerkmeester en koopman in garens te Haarlem, en van Margareta van den Boogaart; uit welk huwelijk hem 8 kinderen geboren werden, waarvan er bij zijn dood 6 in leven waren. 30 Oct. 1726 deed Smits zijn intrede in het rotterdamsche kunstgenootschap, dat bij het begin van datzelfde jaar onder de zinspreuk: ‘Natura et Arte’ was opgericht, door Willem en Kornelis van der Pot, Willem Suderman, Frans de Haes en Nicolaas Versteeg en welk genootschap bij het vertrek van Smits naar Hellevoetsluis ophield, toen het uit nog slechts 3 leden bestond. De beste stukken in de werkjes door het Genootschap van tijd tot tijd uitgegeven zijn van de hand van Smits.
Afzonderlijk verschenen van Smits: Israëls Baälofferdienst, of Gestrafte Wellust; begrepen in drie boeken (Rotterdam, 1737; tweede druk 1753); Gedichten (Rott. 1740, 4o.) (bevat Bijbeldichten, 2 boeken Mengeldichten, Beeltenissen en Vertalingen. In dezen bundel vindt men het beste, dat Smits gedicht heeft); Intreereden van Pieter Bouman, den jongen, over De Poëtische Verrukking in Nederduitsche vaerzen nagevolgt (Rott. 1743 4o.); Vredezang, aen de Welëdele en Mogende Heeren Zeeraden ter Admiraliteit op de Maes (1749 4o.); De Rottestroom (Rotterdam 1750 4o.); Klagt over den Doodt van .... Willem Karel Hendrik Friso (Rotterd. 1752, 4o). Na zijn dood zijn nog drie deelen Nagelaten Gedichten door Nicolaas Versteeg te Rotterdam in het licht gegeven, en wel I in 1753, II, 1758 en III, 1764. Achter in het 3e deel vindt men een levensbeschrijving van Smits door denzelfden Nic. Versteeg. Zijn Gedichten en zijn Rottestroom werden 1823 te 's Gravenhage herdrukt. Op zijn dood schreven zijne vrienden, volgens de gewoonte dier dagen, gedichten die in 1752 verschenen zijn onder den titel van Treurzangen over het afsterven van den dichter Dirk Smits.
In 1747 verzorgde Smits den tweeden druk der Stichtelijke Gedichten van Lucas Burgvliet.
Zijn portret werd geschilderd in 1733 door Dionys van Nijmegen en is in kopergravure van Tanjé te vinden voor het eerste deel zijn nagelaten gedichten. Een verkleinde reproductie dier gravure vindt men in ten Brinks Geschiedenis der Ned. Letterkunde 529, de voornaamste bron voor het leven en de werken van Smits.