wonnen te hebben, te Leuven in de Orde der minderbroeders. Na zijn professie (19 Apr. 1545) werd hij aangesteld tot lector in de Schriftuur. Onder zijn leerlingen noemt Estius (Hist. Mart. Gorcom. (Duaci 1603) 177 s.) vooral de later als martelaars gestorven minderbroeders Nicolaus Pieck en Daniel van Arendonck. Zijn lessen werden ook zeer druk bezocht door de studenten der Universiteit. Grooten naam verwierf hij zich door de preeken, welke hij geregeld hield voor
professoren en studenten. Wat ons daarvan rest, getuigt van diepe wetenschap, groote zeggingskracht en apostolische vrijmoedigheid. Zijn vroegtijdige dood - hij telde slechts 36 jaren - was oorzaak, dat de meeste zijner werken door anderen (Corn. Verburch en Mich. Vosmeer) in het licht werden gegeven.
Volgens zijn levensbeschrijver Michael Vosmeer, zusterszoon van pater Adam en broeder van den apostolischen vicaris Sasbout Vosmeer (Vita, 54) vertaalde hij reeds als student te Utrecht het eerste boek van Homerus' Ilias in latijnsche verzen. Georgius van Langhveldt (Macropedius) legde het ter perse en voegde er een waardeerend woord van aanbeveling aan toe. De afzonderlijke uitgave is mij onbekend. De vertaling met de aanvangswoorden: ‘Iram Musa mihi memora’ vindt men in de Opera omnia (Colon. Birckmann 1575). Zijn overige letterkundige producten heeft Adam zelf verbrand, wat door velen, o.a. door Carolus Liebaert, deken van Yperen, werd betreurd.
Dirks (Hist. littér. et bibl .... des Frères Mineurs .... en Belgique et dans les Pays-bas, 88) vermeldt zijn Conciones tres super scripturam Levitici (Lovanii, Bergaigne 1552) en Memento homo quod pulvis es (Ibid. 1553).
Na zijn dood verschenen: In Esaiam prophetam commentaria, opera et industria Cornelii Verburchii Delphii in lucem edita, quibus praemisit tractatum de Scripturarum sensibus (Lovanii, Bergaigne, 1556) (zie Reussens in Analectes pour servir .... Belgique, XXII (1890) 210). (Herdruk Antverp., Steels, 1563).
In hoeverre de denk- en zienswijze van Joannes Leonardi van der Eycken van invloed is geweest op deze tekstverklaringen, wordt verschillend beoordeeld. Vgl. Foppens, Bibliotheca Belgica, I, 5; Fr. Lave, Sententia venerabilis domini Joannis Hasselii .... super facto Nectarii, (Antv., Plantijn, 1564); Molanus, Hist. Lovaniensium (ed. de Ram, Bruxellis 1861) 517; en de Responsio van Michael Vosmeer in Vita 29-44. Eveneens werd door Corn. Verburch uitgegeven: In omnes D. Pauli et quorundam aliorum apostolorum epistolas explicatio (Lovanii, Bergaigne, 1556 en Antverpiae, Steels-Withagen, 1561).
Een oordeel over deze exegetische werken, zie: D.v. Bleijswijck, Beschr. v. Delft, 406 v.; Montijn, Gesch. der hervorming in de Ned. I (1866), 199; Corn. a Lapide, Commentaria in 4 Prophetas Majores (Antverp. 1664), 47 en Commentaria in omnes Divi Pauli Epistolas (Antverp. 1665), 25; Knabenbauer, Commentarius in Isaiam Prophetam (1887), 22.
Opus Homiliarum (Lovanii, Bergaigne, 1554 en 1556; Antverp. Beller, 1565, en Lovanii, R. Velpius, 1570). Daarna onder den titel: Homiliae accurate recognitae. Accessere Rever. P. Vita et responsio adversus aemulum, item argumenta Homiliarum (met afzonderlijke pagineering 1-54). Tria haec nunc primum edita curante Michaele Vosmero (Colon. B. Gualterus,