[Roels, Tobias]
ROELS (Tobias), Roelsius, geb. te Antwerpen, gest. te Middelburg in 1602, zoon van den pensionaris Willem Roels (1) en Geertruid Buysen. Hij studeerde te Leiden (23 Aug. 1586 als Tob. Roulsius ingesch.), verdedigde er exercitii gratia 1 Juli 1589 Theses de Catarrho, verwierf den titel van med. doct. (waar is niet bekend), ondertrouwde te Middelburg 2 Nov. 1591 (getr. 24 Nov.) met Catharina van de Warcke, geb. te Antwerpen, dochter van den middelburgschen pensionaris Johan en Digna Buysen, en kwam 21 Dec. 1591 in dienst als stadsdokter te Middelburg, in welke functie hij Matth. de Lobel, Fr. Nansius, Dan. Miverius, Adr. Pieters en Joh. Dircx tot ambtgenooten heeft gehad. In de rekening van het Gasthuis over het jaar 1601 komt hij ook als dokter van dat gesticht voor. Evenals zijn vriend, de middelburgsche apotheker Willem Parduyn (kol. 959), stond R. in briefwisseling met den medicus Jo. Heurnius en den plantkundige Car. Clusius: zeven brieven van hem aan dezen en zes aan Heurnius berusten op de Univ. bibl. te Leiden, terwijl een uitvoerige van 8 Mei 1597 gedrukt is in Car. Clusii Historia rariorum plantarum (Antw. 1601) p. cccxv. R. liet na: Cathelijken R., ondertr. 31 Mei 1617 met den griffier van de weeskamer Adriaan Cannoye, Willem (2) (zie onder) en Maria Roels (ged. 17 Juli 1598, ondertr. 5 Jan. 1619 en getr. 6 Febr. 1619 met den raadpensionaris Johan de Brune).
Zie: Nagtglas, Levenberichten II (Midd. 1893) 433-4 en Kesteloo, De Stadsrekeningen van Middelburg IV (Mid. 1892) 52 en V (ib. 1899) 113.
de Waard