Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1053]
| |
van den gedurende het utrechtsche schisma (Heda 289) o.a. door zijne verrassing van Utrecht (1426) bekenden Jan of Johan v.R., heer o.m. van R(h)ynauwen en Hellenberg (Hellenburg) (overl. 17 Maart 1438) en hoogstwaarschijnlijk van Elisabeth van Zuylen van Nyevelt (dochter van Jacob en Elsabe v. Nyenrode) is, hoewel minder vermaard dan zijn jongere broeder Jan (1), (kol. 1056), toch voornamelijk in de herinnering gebleven door de rol, die hij omstr. 1450 met dezen gespeeld heeft bij moeilijkheden tusschen bisschop Rudolf v. Diepholt en de ook door de Renesses, Reinoud van Brederode, Jacob van Gaesbeeck e.a. bijgestane stad Utrecht (over het heffen der z.g. ‘mergengelden’; Tributum praediale quod Mergen-geld vocant: Heda 289). De bisschop, gewond bij een volksoploop, bevreesd voor de uitbreiding van de macht van genoemd geslacht o.a. met stad en slot te Wijk bij Duurstede en Abcoude, eventueel als erfdeel van den heer van Gaesbeeck, hun neef, verbande hen. Van hun rechten op deze goederen zagen zij evenwel af in een brief van 8 Maart 1449 (bij Matthaeus, De jure gladii 409-410). Terwijl Jan beloofde met zijn gezin te gaan wonen over den IJsel in het land van Vollenhove, is Frederik, na overgifte te hebben gedaan aan Steven van Zuylen van Nyvelt (gehuwd met Elisabeth van Oye, dochter van Gerhard en Elisabeth v. Renesse) van huis en tienden aan de Meeren en gerechte op Bijlevelt, uitgeweken naar Hellenberg (Z.-Beveland), waar hij niet lang meer geleefd heeft. In Sept. 1452 werd hij te Baarland begraven. Zijn leven was vol teleurstellingen geweest, onder welke zijn aanslag op Utrecht, nog in 1450, totaal mislukt en gevolgd door het verbranden van zijn huis te Rijnauwen, nog eene voorname plaats heeft ingenomen. Frederik v. Renesse v. Rhijnauwen liet eene weduwe na, Elisabeth van Cruyningen, dochter van Arend en Diderica (Dirkje, Dirreca) van Cralingen, met drie zoons en twee dochters, t.w.: 1. Jan van Renesse, heer van Rhijnauwen (kol. 1062); 2. Arend van Renesse, in 1467 gehuwd met Josina van Zuylen van Nijevelt, (dochter van Barthelemy en Catharina van Moordrecht), die echter al in 1472 weduwe werd (hertrouwd met Jan van. Alphen); 3. Jan van Renesse, heer v. Oudegeyn, komt voor in 1484. Kanunnik en scholaster te Utrecht, was hij misschien de eerste geestelijke der familie v. Renesse. Hij overleed vermoedelijk kort voor 9 Mei 1505 (zoodat de opgave in Annuaire 191 onbegrijpelijk is; vgl. o.a.A. Matth. Fund. et Fata Ecc. 498); 4. Belia, gehuwd met Johan van Eyll; en 5 nog een dochter, die in den echt trad met Dirk van Swieten (overl. omstr. 1518), na den dood van zijn vader Arend (1473), beleend door den Bisschop v. Utrecht (3 Febr. 1476) o.a. met het in ± 1516 weer door hem aan Amelis van Amstel verkochte Loenersloot, bij welke beleening o.a. twee heeren Johan v. Renesse getuigen waren (Nav. 1898, 409). De zoon uit het huwelijk van Dirk van Swieten met de dochter van Renesse was wel degelijk Joost, ridder, heer v. Leyenburch, ambtman van Nederbetuwe en gehuwd met Johanna van Merwijck (en niet Hendrik. Vgl. over die kwestie Navorscher 1899 en 1900). Johan v.R. (inplaats van Frederik), heer van Rhijnauwen als schoonvader v. Dirk v. Swieten in Geneal. en Her. Bl. III, 438 moet bepaald eene vergissing zijn. Zie verder: de lit., vermeld onder het artikel van Frederiks broeder, Jan (1) (kol. 1056). Kooperberg |
|