[Reede Tot Nederhorst, Barend Adolph van]
REEDE TOT NEDERHORST (Barend Adolph van), geb. in 1605, vermoedel. te Utrecht; overl. 24 Juli 1667 te Utrecht, vierde zoon van Gerard van Reede van Nederhorst (die volgt) en van Mechteld Peunis.
Hij was domheer te Utrecht en komt in 1629 als edelman van prins Frederik Hendrik voor. Bij commissie van dezen werd hij 14 Aug. 1635 maarschalk van Eemland in de plaats van Ernst van Reede en verkocht later dit ambt aan Pieter Vermeerten voor ƒ 13000. Watergraaf van den Eem 1636. Kommandeur van Montfoort 9 Sept. 1643. Hij woonde te Utrecht op het St. Janskerkhof, overleed aldaar en werd (volgens het register van de momboirkamer) ‘gesoncken in den Dom’.
Hij huwde te Maarsen 29 Mei 1632 met Constantia Magnus, overl. 12 Sept. 1681, begraven te Rhenen; dochter van Jacob, gezant in Engeland en Denemarken, en van Petronella Mersen.
Uit dit huwelijk sproten 10 kinderen, waarvan twee jong zijn overleden. Vier zoons waren gehuwd; van drie schijnt het nageslacht uitgestorven, terwijl een daarvan, Pieter (kol. 1026), de stamvader werd van de Reede's van Oudtshoorn. Een dochter Elisabeth overl. te Oudshoorn 6 Mei 1725 als douairière Wolfert van Brederode; een andere dochter Anna Maria stierf als weduwe van Cornelis van der Duyn, gouverneur van Ternate.
Zie: Utrechtsche Consultatiën II, 534; Gen. Her. Bl. I, 225 (geneal. Magnus).
Regt