het Czaar-Peterhuisje te Zaandam ontvangen’ en het portret van een grijsaard; genoemd huisje; eene beeltenis van Czaar Peter ten voeten uit; Teylers museum te Haarlem: ‘de Ruyter bij het lijk van Tromp’; het museum te Alkmaar; een S. Sebastiaan. In 1843 verkreeg hij met H. Komen te Winkel concessie voor de inpoldering der Waard- en Groetgronden, vervolgens met anderen van het Balgzand (den Anna-Paulownapolder) en het Nieuwland op Wieringen, welke ondernemingen in 1844-46 tot stand kwamen. Met het oog daarop bracht hij omstreeks 1843 zijne woonplaats van Beverwijk naar Alkmaar over, waar hij bleef tot 1 Mei 1850, toen hij naar Haarlem vertrok. P. is vermoedelijk tot zijne indijkingen gekomen, omdat hij niet fortuinlijk in zijn schildervak was, al had hij in 1825 voor zijn ‘Adam en Eva bij het lijk van Abel’ den tweeden prijs der Kon. Academie te Amsterdam verworven en was hij toen lid dier instelling geworden, en had hij gedurende 1840-42 als secretaris van ‘Arti et Amicitiae’ gefungeerd; wellicht waren zijne historiestukken te groot om gading voor de liefhebbers te zijn. Te Alkmaar was een zaal zijner woning gevuld met onverkochte stukken, waaronder ‘Columbus in ketenen naar Europa gezonden’, en een binnenwand van een tuinhuisje werd bekleed met een groot tafereel uit den tiendaagschen veldtocht. Hij zocht dan ook zijn bestaan met kleine middelen te verbeteren: in het laatst van 1849 kreeg hij octrooi voor vloeibaar doorhaalblauw en hij moet ook een ‘Portmans poetspomade’ in den handel gebracht hebben. Den laatsten tijd van zijn leven was hij te Parijs gevestigd. P. is tweemaal gehuwd geweest, eerst met Anne Marie Susanna le Clerc, daarna, 27 Febr. 1845 met Engeltje
Kool te Beverwijk. Uit zijn eerste huwelijk had hij 3 kinderen, waarvan Anton Lodewijk Christiaan, geb. 20 Dec. 1826, zich, toen Immerzeel schreef (1843) op de schilderkunst toelegde en goeden aanleg voor het naakt toonde; in 1846 was hij op een notariskantoor te Winkel, uit Japan terugkeerende is hij met de ‘Ville de Havre’ vergaan.
P.'s portret in houtsnede door A.F. Nett komt in Immerzeels werk voor. Zijn portret is ook gelithographeerd door P.F. Greive.
Zie: Immerzeel, De levens en werken; Bruinvis, Beeldende Kunstenaars te Alkmaar; Oud- Holland XXVII, 121.
Bruinvis