heer Jeronimus van Serooskerke, rentmeestergeneraal van Zeeland, als afgevaardigden gezonden naar de zeeuwsche abdij door missive van de landvoogdes Margaretha 26 Jan. 1564, om te informeeren naar den staat der abdij en wie de bekwaamste was om het bestuur te voeren. Alle negen zusters, evenals de twee priesters der abdij Ter Doest, de confessor Nicolaus Peels, en de kapelaan Robrecht Columbanus, verklaarden eenparig de priorin Antonia Pieters van Zevenhoven als de meest geschiktste en bekwaamste, 9 Mrt. 1564. Zij ontving dan ook weldra de koninklijke brieven van benoeming als abdis van het arme Bethlehem. Of de abdij ook te lijden had van de beeldstormers in 1566, is onbekend. Toen de Watergeuzen in 1572 van Goedereede uit te Brouwershaven landden, vluchtte de abdis met de kloosterlingen naar Zierikzee. Omdat zij weigerde, waarschijnlijk wijl zij niet kon of durfde, het rantsoen van 500 gulden, door de Watergeuzen geëischt, te betalen, werd haar klooster geplunderd en in brand gestoken. Spoedig ondervonden de nonnen, dat zij te Zierikzee niet meer veilig waren. Zij vluchtte nu met hare zusters naar Brugge om daar een onderkomen te zoeken. Door tusschenkomst van den abt van Duinen, Robertus Holman, wist de abdis van den bisschop van Brugge voor hare zusters het bijna uitgestorven klooster St. Agnes te Damme te verkrijgen. Door een overeenkomst van den bisschop Remi Drieux met den abt als visitator der cisterciensernonnen werden aan de abdis Zevenhoven de gebouwen, meubelen en inkomsten van Sint Agnes afgestaan, onder eenige voorwaarden, als de zorg voor het onderhoud der nog twee in leven zijnde augustijnernonnen van het klooster, 4 Maart 1573. Hetzelfde jaar nam de abdis met negen nonnen (drie waren later in andere kloosters der orde) St. Agnes in
bezit om er te leven volgens de gebruiken der cistercienserorde. Het verdrag der overgave van dit klooster werd 31 Juli 1590 door octrooi van den koning bekrachtigd. Hieruit blijkt, dat tijdens de calvinistische overheersching (1578), de kloosterlingen ook wederom Damme moesten verlaten. Zij keerden er terug in 1584. Uit een rekening der kerk 1592-93 blijkt, dat toen de abdis Antonia van Zevenhoven. die betaald werd voor het wasschen en vermaken van het lijngewaad, nog in leven was. De abdij Bethlehem in hare armoede gesteund door edelmoedige burgers van Damme bleef er bestaan tot 1617, toen op de plaats, waar het klooster stond, de nieuwe vestingwerken werden aangelegd,
Zie: Dietsche Warande IX (1871) 552-559; v. der Aa, Aardrijkskundig woordenboek II, 357; Ann. soc. d'émulation de Bruges, LXIV (1914) 35-56; Staatsarchief Brugge.
Fruytier