Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

[Oostdijck, Nicolaas (1)]

OOSTDIJCK (Nicolaas) (1), geb. waarschijnlijk te Goes in 1553, gest. aldaar in 1620, zoon van Michiel Nicolaasz. O. en Digna Cornelisdr. Oltsende, heer van Tolsende, in lerseke enz., komt voor als schepen te Goes 24 Juni 1592-93-94, stadsrentmeester 26 Dec. 1596, schepen 24 Juni 1598-99-1600-1601, 1602-3-4, 1605-6-7, 1609-10-11. Als ouderling verscheen hij 2 Sept. 1613 met den predikant Ph. Lansbergen (II kol. 775) op een buitengewonen coetus te Goes, die dezen ontsloeg. Schepen was hij ook 1614-15, in welk jaar hij veel bijdroeg tot de bedijking der ondergeloopen gronden van Borssele en den bouw van het dorp, 1615-16, 1619-20-21, 22-23-24, 25-26-27. Commissaris van het landrecht werd hij 24 Juni 1604, voorts 1616-17, weesheer 1621-22, 24-25 en is ook rentmeester der Staten van Zeeland geweest. Hij was gehuwd met 1e. Petronella Jacoba van der Goes, waaruit Cornelia O., getr. te Goes 12 Oct. 1614 met Math. Eversdijk (1) (kol. 369) en Soetgen O. (zie volgend art.); 2e. 16 Oct. 1604 met Clara Ackelon (Achelen) van Antwerpen, begr. te Goes 23 Nov. 1609, en 3e. 11 Febr. 1612 met Elisabeth Oyllaerts van Vlissingen, dochter van Mr. Adriaan Oyllaerts, gecommitteerden raad van Zeeland en weduwe van Jonas Reygersberch. Tijdgenoot van O. was Willem Adriaansz. O., ouderman te Goes 13 Mei 1608, stadsrentmeester, 1610-11. Over Nic.'s zinspreuk ‘Ora et labora’ zie Zel. ill. I (Midd. 1879) 444. Van zijn zeventien kinderen volgt Nicolaas; behalve genoemde behoorde er ook toe Cornelis Claesz. O., als j.g. van Goes ondertrouwd te Vlissingen 9 Juli 1606 met Lysbert Jans, j.d. uit die stad, rentmeester te Goes 1620-21, 25-26 en tijdgenoot van Nicolaas Jansse O., ouderman te Goes 4 Juni 1630, schepen 1631-32-33.

Portret, waarschijnlijk op een schutterstuk uit Goes door C. Eversdijk 1616 in Museum Boijmans te Rotterdam (zie Obreen's Archief VII, 173).

Zie: Navorscher XV (1865) 118, 152; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (Middelb. 1893) 297; Reitsma en van Veen, Acta V (Gron. 1896) 113, 29 en Navorscher LV (1905) 105.

de Waard