[Muys van Holy, Jacob (2)]
MUYS VAN HOLY (Jacob), (2), geb. te Dordrecht omstr. 1540, overl. aldaar 7 Sept. 1592, was de zoon van Pieter Muys van Holy en Ermgard van Alblas Jans dr. Hij sloot zich aan bij degenen, die het vaderland van de dwingelandij van den hertog van Alva wilden verlossen en was een der eerste magistraten na den overgang van Dordrecht tot de zijde der Geuzen. Hij werd bij plakaat van 1 Aug. 1572 verklaard tot rebel tegen den koning van Spanje, maar werd in den nieuwen staat van zaken belast met het schoutschap van Dordrecht. Nadat hij dezen post 5 jaren vervuld had, werd hij in 1577 burgemeester en in 1583 wederom schout, en baljuw van Zuid-Holland, welke betrekkingen hij tot zijn dood bekleedde. Behalve gemelde stedelijke bedieningen vervulde hij in 1574 nog het ambt van ontvangergeneraal van Holland en West-Friesland, van commies van finantie en tresorier van den oorloge, terwijl hij in vele geheime zaken het land betreffende zijne diensten verleende. Ook was hij dijkgraaf van Moerkerkenland. Hij was gehuwd met Elisabeth van der Linde, dochter van Hugo Pietzerz., heer van de Lindt en Woude, die na den dood haars broeders Joris van der Linde, baljuw van Zuid-Holland, erfgenaam werd van diens bezittingen, o.m. ook van de wederhelft der heerlijkheid Woude bij Ridderkerk. Jacob Muys van Holy liet op de grondslagen van het oude huis te Woude een steenen toren stichten, maar werd in 1590 in een proces gewikkeld met het polderbestuur van Reyerwaard en den ontvanger van het Geestelijk kantoor te Delft, wijl hij een deel der Noorden aan de kerk aan Ridderkerk behoorende, door indijking aan de zijne had verbonden. Eerst 8 jaren na zijn dood werd dit proces door een schikking tot een einde gebracht. Hij ligt begraven in
het hooge koor der Groote