[Motmans, Adrianus]
MOTMANS (Adrianus), minderbroeder, geb. 1594, overl. te Hoorn 5 Dec. 1652. In 1631 wordt hij vermeld als missionaris te Amsterdam. Begin 1633 vertrok hij naar Leeuwarden. Aan de handen van den onderschout, die 4 Oct. 1637 bij Gerrit Pieters huiszoeking deed, kon hij slechts met moeite ontkomen. Kort daarop, 12 Nov., werd hij gevangen genomen, maar tegen een losgeld van 800 gld. vrijgelaten. In 1638 volgde hij Jac. Tyras te Hoorn op. Jan Cools gaf hem zijn Templum pacis en andere werken ten geschenke en schreef daarin eigenhandig een zeer vleiende opdracht, en daarachter een latijnsch vers van 18 regels. Dit exemplaar berust in de bibliotheek der Minderbroeders te Weert. Bij zijn begrafenis vergezelden 1272 mannen, ook niet-katholieken, de lijkbaar (P.v.d. Haute, Breviarium Historicum Ordinis Minorum (Romae 1777) 190). Corn. Visscher graveerde zijn beeltenis in koper, en Vondel vervaardigde daarvoor een achtregelig bijschrift. De tekst op de koperen plaat, welke bewaard wordt bij de Minderbroeders te Weert, geeft eenige schrijfvarianten met dien, welken van Lennep, De werken van Vondel, VII (1862), 789 publiceerde.
Een portret wordt ook bewaard in het Museum ‘Amstelkring’.
Zie: W. van der Heijden, Verhaal van de verrigtingen der Jezuieten in Friesland (Leeuw.