diende, welke hij in den aanvang van 1573, door de tijdsomstandigheden genoodzaakt, verliet. Van 1573 tot 1577 heeft hij de kerk van Dordrecht als predikant gediend. Terstond na zijn aankomst (26 Aug. 1573) te Dordrecht beroepen, gaf hij al spoedig te kennen, dat hij met weerzin in dienst was en naar eene andere gelegenheid zocht, hetgeen verregaande oneenigheden tusschen hem en den kerkeraad veroorzaakte. De classis Dordrecht vaardigde hem af naar de provinciale synode te Dordrecht van Juni 1574, wier acta hij onderteekende. In het midden van 1574 werd hij, voor eenige maanden, aan de gemeente te Gorinchem te leen gegeven, waar hij, niettegenstaande de vermaningen van den kerkeraad van Dordrecht, zijn verblijf verlengde. Eerst in 1575 ontmoeten wij hem weer te Dordrecht. De tweedracht tusschen hem en den kerkeraad nam zoo toe, dat deze laatste hem in 1577 zijn verzoek om naar 's Hertogenbosch, dat bij verdrag tot de staatsche zijde was overgegaan, te mogen wederkeeren, gereedelijk toestond. Bij zijn vertrek werd de verzoening getroffen. Toen in den zomer van 1579 de Hervormden 's Hertogenbosch moesten verlaten wegens de overgave der stad aan Parma, week Michaelis uit naar Gorinchem. In 1579 werd hij voor den tijd van 5 à 6 weken te Leiden beroepen, ter oorzake van de troebelen met Coolhaes, doch reeds den volgenden dag werd hem bericht, dat hij ‘om oorzaken die voorgekomen waren’, niet moest komen. Van 1579-1581 heeft hij de kuilenburgsche gemeente gediend. De particuliere synode van de kerken van het vorstendom Gelder en het graafschap Zutphen, te Doesburg Mei 1583, koos hem tot haren assessor.
Zijnen naam vindt men ook onder de onderteekenaars van de Acte de cinq Ministres du St. Evangile par le quel ils déclarent le mariage du Prince d'Orange [avec C. de Bourbon] etre légitime. Faict au Briell, II de juing 1575.
Zie: J. de Jong, De voorbereiding en constitueering van het kerkverband der Nederl. Geref. kerken (Gron. 1911), reg.; Werken der Marnix-vereeniging (Utrecht 1870-85), Dl. III, S. II, 105 vg.; Dl. V, 105 vg.; Reitsma en van Veen, Acta der prov. en part. synoden IV, 26, 30; G. Groen van Prinsterer, Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange-Nassau (Leide 1835-61), I t. V, 223-226.
de Jong