rum in feuda mutationis. Na verschillende staatsbetrekkingen in Gelderland bekleed te hebben (burgemeester van Apeldoorn, districts-commissaris te Zutphen; ook had hij verscheiden jaren zitting in de Prov. Staten van Gelderland), werd hij 14 Maart 1860 tot commissaris des Konings in Zeeland benoemd, welk ambt hij tot zijn dood heeft vervuld. Veel is het dat Zeeland aan dezen ijverigen en bekwamen man te danken heeft. Een reeks van nuttige zaken kwamen onder zijn bestuur tot stand: spoor-, haven- en kanaalwerken werden aangelegd en verbeterd, polder- en waterschapsbelangen behartigd, de toestand der calamiteuse polders herzien, de veeartsenijkundige dienst geregeld, de belangen van het onderwijs bevorderd als nimmer te voren. Minzaam en voor iedereen toegankelijk, overleed hij geheel onverwacht, weinige oogenblikken nadat hij een zitting der Gedeputeerde Staten had geleid. In 1874, bij het zilveren regeeringsfeest van koning Willem III, was baron van Lynden tot graaf verheven. In Juni 1834 was hij gehuwd met jonkvr. Antonia Elisabeth van der Heim, die hem vijf kinderen schonk (3 zoons, 2 dochters).
De van Lyndenpolder in Zeeuwsch-Vlaanderen, ingedijkt in 1876, onder de gemeenten Boschkapelle en Zaamslag, is naar bovengenoemden graaf v.L. genoemd.
Zie: Het Vaderland van 21 Apr. 1876, de Middelburgsche Cour. en andere zeeuwsche bladen van dien datum en Ned. Adelsboek, 1906, 281.
Zuidema