wier taak het was de nog loopende correspondentie van den overledene te bezorgen. In 1585 komt D.J.L. voor als ‘raedt ende thesaurier’ en verleenen de Staten hem als zoodanig een salaris van 50 stuivers per dag, de hulp van een klerk en logies op het Binnenhof. In 1588 treedt hij met Oldenbarnevelt e.a. op als borg voor een som, ten behoeve van het land opgenomen. Later, wanneer de moeilijkste jaren van den opstand voorbij zijn, hooren wij minder van hem.
Zie: Res. Holland 11 Juli 1584, 20 en 21 Febr. 1585; Bor, I, 672, 874; II, 454; Wagenaar, VII, 23; Bijlage A bij Schotel, Iets over Hieronymus van Beverningh en Bruno van der Dussen; een interessante brief van D.J.L. aan de burgemeesters van Gouda i.d. 18 Nov. 1572, gedr. door Dr. Kesper in Bijdr. en Meded. v.h. Historisch Genootschap, XXX; een genealogische lijst der familie Lonck-Beverningh, berustend in het Sted. archief te Gouda.
Huges