of deszelfs plegtige inleidinge als president van den Ed. Hove van Holland ('s Grav. 1742), in 8o. (Kn. nr. 17349); Van hier, Godtloozen! die uw Ziclen, bezoedeld om het heilloos goud (Gedicht tegen den gelddorst) (Delft 1742), in plano. (Kn. nr. 17353); Verhandeling aangaande den oorsprong en gesteltenis van den koophandel en scheepvaard van Grootbrittannien en van Vrankrijk ('s Grav. 1743), in 8o. (Kn. nr. 17406), herdrukt als tweede stuk van den Staats-spiegel; Beschryvinge van het recht en de gesteltenisse der Barrière ('s Grav. 1746), in 8o. (Kn. nr. 17533), herdrukt als vijfde stuk van den Staats-spiegel; Onderzoek van de aanmerkingen op het advis der Admiraliteit van Zeeland; benevens een' klaare en trouwe expositie van 't advis der Hollandse Admiraliteiten: ten redres des koophandels ('s Grav. 1753), in 4o. (Kn. nr. 18400); Memorie consideratien en protestatie ter zaake van 't vrugtelooz reclameeren eener erffenisse uit Suriname ('s Grav. 1754), in 8o. (Kn. nr. 18457).
De luitenant-admiraal C. Schryver had veel ergernis gegeven door in de Boekzaal van Juli 1755 den nederlandschen scheepsbouw achter te stellen bij dien van Frankrijk en Engeland. La Fargue schreef toen Aanmerkingen over t plan van ... C. Schryver tot redres in de vervallen zeediensl en zeemagt der republique ('s Grav. 1755), in 8o. (Kn. 18481) en Eerste en Tweede Vervolg van de aanmerkingen ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18538, 18539).
In 1756 is hier te lande druk gepolemiseerd over de vraag, of de Republiek tot hulp aan Engeland verplicht was. De engelsche gezant had aangedrongen op levering der overeengekomen 6000 man hulptroepen. In een naamloos uitgegeven Brief van een Koopman te R. heeft J. Wagenaar toen het tot die hulp verplicht zijn bestreden. Zijn brief - door drie anderen gevolgd - lokte heel wat geschrijf uit, waaraan La Fargue deel nam met de volgende stukken: Volkoome refutatie van den Brief van een koopman te R.... Of de Republiq gehouden is tot secours van Grootbrittanje ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18514); Consideratien over den tweeden en derden brief van een koopman te R.... Waarin deszelfs valsche stellingen nader ontdekt ... worden ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18518); 'T Laatste Olisel van den koopman te R.... ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18522); Afscheid aan de nagtgedrochten met de ontleding van 't zeer aanmerkelijk Antwoord op zekeren (verdichten) brief van zijne Excellentie... ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18525); Den Brusselsen verleider onderzogt en overtuigd ... belangende 't gedrach der Engelssen in den voorgaanden en tegenwoordigen oorlog ('s Grav. 1756), in 8o. (Kn. nr. 18529).
Door de verschijning van het naamloos uitgegeven pamflet van P. le Clercq, Het karakter van den raad-pensionaris Jan de Witt ontbrandde de zoogenaamde de Witten-oorlog, d.w.z. dit pamflet gaf aanleiding tot de publicatie van een breeden stroom vlugschriften over de gebroeders de Witt. Ook La Fargue mengde zich in den strijd en gaf Het waare karakter van den raad-pensionaris De Witt en der Loevesteinse Factie ('s Grav. 1757), in 8o. (Kn. nr. 18597, 18598). Twee drukken met een vervolg, nl. Twede brief aan Mevrouw, waarin het waare karakter van De Witt... nader opgehelderd word ('s Grav. 1757), in 8o. (Kn. nr. 18607) en De triumf van den raad-pensionaris De Witt en der Hollanderen ('s Grav. 1757), in 8o. (Kn. nr. 18626). Het laatste mij van hem bekende geschrift is een gedicht De Verleider Epicrisis ge-ëpicriseerd, of de wolf zijn schaapevagt ontrukt, ter staavinge