[Kanter, Philippus de (2)]
KANTER (Philippus de) (2), ged. te Zierikzee 23 Nov. 1732, overl. te Wissekerke op Noord-Beveland 13 Aug. 1772, zoon van Johannes de Kanter, glazenmaker te Zierikzee, en diens 2de vrouw Elisabeth Delincourt. Hij promoveerde 14 Juni 1751 van de latijnsche school te Zierikzee naar de academie en werd 25 Oct. 1757 proponent bij de classis van Utrecht. Hij was eerst predikant te Giessen-Oudkerk, van 1758 tot 6 Sept. 1761, daarna te Wissekerke op Noord-Beveland 26 Juni 1761, bevestigd ald. 27 Sept. van dat jaar en bleef daar tot zijn overlijden.
Te Giessen Oudkerk huwde hij 12 Maart 1761 Anna Maria Oudkerk, geb. te Haamstede 14 Juni 1738, begr. te Wissekerke op Noord-Beveland 22 Maart 1773, dochter van Scipio Oudkerk, predikant te Haamstede en van Rijkje Bubbeson, die eene begaafde vrouw en volgens de la Rue dichteres was. Uit hun huwelijk werden geboren te Wissekerke 1. Johan de Kanter (21 Juli 1762 - 23 April 1841); 2. Scipio de Kanter, ged. 22 Mei 1764 overl. te Harderwijk 16 Juni 1808. Hij studeerde te Harderwijk, prom. ald. 1788 op dissertatie, vestigde zich eerst te Bommel, daarna te Harderwijk geneesheer en curator der geldersche hoogeschool, gehuwd met Elisabeth de Laat, liet 8 kinderen na; 3. Elisa de Kanter, geb. 15 Juli 1765, was tot 1795 zeeofficier in staatsdienst vestigde zich na zijn ontslag in Aardenburg, ald. gehuwd met Maria le Grand, waaruit Bartholomeus Philippus (kol. 665); 4. Rijkje de Kanter, st. jong.; 5. Jacobus de Kanter, geb. 5 Juli 1769, overl. te Gocs 21 Jan. 1826, werd opgevoed bij familiebetrekkingen en studeerde te Leiden, predikant achtereenvolgens op den Hoek onder Terneuzen 1790, St. Anna ter Muiden (1792), Westkapelle (1802) Tholen (1803) en Gocs (1806), geh. met Antoinette Jacoba van den Broecke. Hij was niet alleen een braaf man, maar eveneens zeer kundig en de fransche taal volkomen machtig. Toen in 1811 den predikanten geen traktement werd betaald, besloot hij zijn ambt neer te leggen en Jacobus Hennequin commissaris van het district Sluis, die hem van St. Anna ter Muiden kende, bezorgde hem de betrekking van beëedigd vertaler en griffier aan het Vredegerecht te Goes. In 1817 werd hij ald. griffier bij de arrondissementsrechtbank en in hetzelfde jaar
schoolopziener. Hij liet 2 zoons na, Hubert Philippus (kol. 666) en Jacobus Johannes (kol. 667); 6. Henricus de Kanter, st. j.; 7. Philippa Matthea de Kanter, geb. Postuum 16 Jan. 1773, overl. te Goes 2 Sept. 1846, ambachtsvrouwe van Kloetinge, huwde te Goes 10 Oct. 1798 Hubert Marinus van der Bilt, geb. aldaar 13 Juli 1779, overleden te Goes 26 Maart 1842.
Zie: Navorscher 1898, 412 vv.; Nagtglas: Levensberichten van Zeeuwen I, 511.
de Waal