JUYNBOL (Marinus), geb. waarschijnlijk te Delft, doch onbekend wanneer, overl. te Rotterdam 21 Dec. 1659, was de oudste zoon van Claes J. (1). Sinds 1630 komt hij voor als kapitein bij de admiraliteit op de Maas op het schip Neptunus, waarop hij waarschijnlijk de opvolger van zijn vader geweest is. In de eerste jaren schijnt hij tot de kapiteins behoord te hebben, die de wacht hielden op de kust van Vlaanderen. In het voorjaar van 1632 viel een schip met hout geladen in zijn handen. In Sept. en Oct. van het jaar 1639 nam hij evenals zijn broer Claes onder Tromp deel aan de zeeslagen bij Bevesier en Duins tegen de spaansche vloot. Na dien tijd ver-
[pagina 659]
[p. 659]
nemen wij niets meer van hem, dan dat hij als convooier dienst deed. Dat zijn diensten gewaardeerd geweest zijn, mag wel afgeleid worden uit de aanwezigheid in zijn nalatenschap van een gouden ketting met medaille door hem gelegateerd aan den zoon van zijn broeder Claes, den eenig overgebleven mannelijken telg der familie. In Febr. 1652 verliet hij den dienst.
[pagina 660]
[p. 660]
Blijkens zijn testament van 19 Dec. 1659, lag hij toen ziek te bed met een schrootwond in den arm. Op welke wijze hij gekwetst geworden is, of dat dit een oude wonde was, blijkt niet. Mogelijk is het, dat niet zijn broer Claes, doch hij door een verraderlijk schot om het leven gekomen is.
Zie: De Jonge, Ned. Zeew. I 347/8; Kron. Hist. Gen. (1853) IX, 344.
Auteursrecht onbekend