[Juynbol, Claes (2)]
JUYNBOL (Claes), (2), geb. waarschijnlijk te Delft, doch onbekend wanneer, overl. te Rotterdam 5 Jan. 1647, tweede zoon van den vorige. Sinds 1630 treffen wij hem aan onder de kapiteins van de admiraliteit op de Maas. In Febr. 1634 behoorde hij tot het eskader van den vice-admiraal Liefhebber, dat het duinkerker oorlogsschip S. Alfonso veroverde. In Sept. en Oct. 1639 nam hij onder Tromp deel aan de zeeslagen bij Bevesier en Duins, in 1644 veroverde hij met kapitein van den Brouck een schip met graan geladen en, toen hij in Febr. 1646, belast met het convooi van 16 schepen, die uit Frankrijk kwamen, door zeven wel bemande Duinkerkers werd aangevallen, verdedigde hij zich zoo kloekmoedig, dat na een verwoed gevecht van tweemaal 24 uur de vijanden eindelijk moesten afdeinzen, hoewel zijn schip tot zinkens toe gehavend en hijzelf gewond was. Voor de betoonde dapperheid vereerde de admiraliteit op de Maas hem 26 April 1646 een gouden ketting met medaillon en 23 Mei d.a.v. met een gratificatie. Blijkens zijn testament van 19 Dec. 1646, lag hij toen ziek te bed, maar naar het heet zou hij geen natuurlijken dood gestorven, doch verraderlijk doodgeschoten zijn. Hij was gehuwd met Neeltge Stevens. Een afbeelding bestaat van hem, omhangen met den gouden ketting met medaille en daaronder het gevecht tegen de Duinkerkers.
Zie: De Jonge, Ned. Zeew. I, 347/8 (waar vader en zoon tot één persoon gemaakt zijn); Bronnen voor de gesch. v. Rott. II 378; Commelyn, Frederik Hendrikvan Nassauw II, 59; Kron. Hist. Gen. 1849, V. 255, XXVIII 1872 140; Arch. voor Ned. Kunstgesch. II, 16.
Moquette