[Jacobs, Vitus]
JACOBS (Vitus), geb. te Zuchtelen in het land van Gulik 1 Apr. 1589, overl. te Leeuwarden 21 Jan. 1649. Hij was licentiaat in de godgeleerdheid. Van 1615 af was hij te Tjalwalt bij Bolsward werkzaam en bearbeidde een groot gedeelte van Friesland. In 1630 werd hij pastoor van Leeuwarden en in 1631 aartspriester van Friesland, meest in het geheim; in de huizen der burgers moest hij de godsdienstoefeningen verrichten. In 1637 was hij door de hoofden de geestelijkheid van Utrecht en Haarlem voorgedragen als medehelper van den apostolischen vicaris.
Zie: De Katholiek LXXXIV, 96-100; Arch. Aartsb. Utr. IV, 95
van der Heijden