Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 571]
| |
(Anhalt) in 1629 of 30, zoon van Balthazar Sweitzer of Schweitzer, Helvety of Helvetius, rechtsgeleerde, landrechter te Köthen en van Anna Braunin. Hij kwam 1649 naar Nederland, studeerde te Harderwijk, ingeschr. ald. 15 Nov. 1656 als Med. cand., werd doctor in de Med. op proefschrift de Peste en woonde eerst te Amsterdam, daarna te 's Gravenhage. De voorouders van Helvetius bewoonden de Paltz onder den naam Vigelius, waarvan een 3 zoons had; de oudste bleef roomsch, de 2de werd luthersch en hoogleeraar in de rechten te Altdorf bij Neurenberg, de 3de werd, na in Bazel gestudeerd te hebben, rector te Neustadt en kreeg den naam Schweitzer. Hij overl. te Köthen, ald. begr., waarheen hij 84 jaar oud met zijn eenigen zoon Balthazar gevlucht was. Deze Balthazar was de vader van Bathazar Schweitzer, rechtsgeleerde en landrechter te Köthen, overl. 1632, oud 32 jaar, vader van Johan Frederik. Behalve Johan Frederik was er nog een zoon Adriaan Engelhart Schweitzer geb. 1632, koopman te Köthen, wiens nakomelingen den naam behielden. Zoover wat genoemde auteurs zeggen. Vreemd is het, dat beide geen melding maken van Philippus Georgius Helvetius, die een jaar later, 12 Juni 1657, te Harderwijk aankwam en ald. opnieuw ingeschreven is 4 Mei 1663, Theologie studeerde en bij wien vermeld staat: Solmensis. Ik houd dezen voor een broer van Johan Frederik, naar wien diens 3de zoon Philippus Maximiliaan zijn eersten naam had. Mogelijk is van dezen in rechte lijn Dr. Johan George Zwitser, geneesheer te Tholen in de 18de eeuw. Joh. Frederik trouwde te 's Gravenhage, 30 Juni 1658, met Johanna Pels, dochter van Johan Bernardus Pels en Maria Six. Zij was geb. in Oost-Ind., waar haar vader onderkoopman was. Zij hadden 16 kinderen, waarvan 4 zoons en 4 dochters tot volwassen leeftijd kwamen. Van de dochters werd Maria Louise ged. te 's Gravenhage in de Kloosterkerk 10 Sept. 1660; zij trouwde Henri baron van Diest, ambtman van het graafschap van Altena. Johanna Amerentia, geb. 16 Oct. 1671, trouwde Johan Hendrik Kuyper, geb. te 's Gravenhage, dr. in de Med., eerst te Amsterdam, daarna te Hulst, later in den Haag. Zij overl. te 's Gravenhage, begr. in de Kloosterkerk 27 Maart 1743, avondbegrafenis. De derde dochter Anna Wilhelmina was driemaal gehuwd: 1o. 4 Jan. 1694 met Christiaan Frederik Schuman, militair dokter; 2o. met Paul Guillemot med. doct. te Amsterdam; 3o. Daniel Aux Brebis. Bij de eersten één, bij den tweeden 2 en bij den derden één kind. De vierde dochter Elisabeth Baldina, geb. 6 Dec. 1679 huwde 9 Jan. 1698 met Thierry van der Lith, oud professor in Phil. te Frankfort a/O., seder 1697 pred. bij de luthersche gemeente te 's Gravenhage. Johan Frederik woonde er 30 Juli 1677 in de Geeststraat, zuidzijde; hij huurde 31 Jan. 1680 van baronnesse van Wassenaar, vrouw van Marquette, twee pavilioentjes met tuin, vijver en stalling in den omtrek van Rijswijk voor ƒ 200 per jaar. Hij st. te 's Gravenhage 29 Aug. 1709, begr. 3 Sept. Zijn vrouw was eenige maanden vóór hem, 26 Maart gestorven. Helvetius was van kleine gestalte, een dwerg. In verschillende pamfletten wordt hij als zoodanig bespot. Men zegt dat hij het was, die bij den eersten aanslag op Johan de Witt, 29 Juni 1672, door zijn kleine gestalte niet gezien, Jacobus van der Graaf aan het gerecht overleverde. | |
[pagina 572]
| |
In de papieren van Notaris Vos komt een zaak voor tegen den chirurgijn Arthur de Wilde. Helvetius heeft verschillende boeken geschreven: Vitellus aureus, quem mundus adorat et orat, in quo tractatur de rarissimo naturae miraculo transmutandi metalla, nempe quomodo tota plumbi substantia, vel intra momentum ex quavis minima lapidis veri philosophici particula in aurun obryzum commutata fuerit Hagae Comitis. (Amsterdam 1667). Als vele geleerden uit dien tijd hield hij zich dan ook bezig met het vraagstuk der alchemie. Uit dien tijd zijn ook: De Alchymia opuscula complura vel lapide philosophorum (1650); Gouden Kalf, waar in aangetoond wordt hoe door middel van den philosophischen steen het lood in goud is veranderd (herdrukken herh. ook Amst. 1749); Davids Slingersteen (1682); Schouwtooneel; Triompherende Hercules; Nieuwe Cartesiaansche Antichrist; Adams oud graf met Cartesiaansche, Coccejaansche en Spinosistische doodsbeenderen gevuld ('s Gravenhage 1687); Herbarius of Kruidboek; De ontwapende Pestdood in den therakelen pot; Microscopicum physognomiae medicum, id est tractatus de physiognomia (Hagae Com 1664); Beryllus medicus; Xystus herbarum; De morte morborum (Heidelberg 1661); Amphitheatrum physiognomiae medicum (1664); Diribitorium medicum de ommiun morborum accidentiumque in- et externorum definitionibus ac curationibus (1670). Hij maakte een gedicht op den dood van Maria, koningen van Engeland in 1696: Troosteloose Troost. Bij zijn overlijden werd een penning tot zijn eer geslagen. Zie: R. Krul Jean Frédéric Hetvetius et sa famille in Janus I (1896/7) 564vv.; Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen i.v.; Navorscher 1862; 1888 reg.; Alb. Stud. Harderwijk; Haagsche jaarboekje 1892. de Waal |
|